Voorlopige voorziening+bodemzaak van Rechtbank Haarlem, Voorzieningenrechter, 19 de Enero de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak19 de Enero de 2011
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

RECHTBANK ‘s-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

Nevenzittingsplaats Haarlem

zaaknummers: AWB 10 / 42034 (voorlopige voorziening)

AWB 10 / 42033 (beroep)

uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 januari 2011

in de zaak van:

[naam verzoekster],

geboren op [geboortedatum], van Iraanse nationaliteit,

verzoekster,

gemachtigde: mr. J.G. Wiebes, advocaat te Lelystad,

tegen:

de minister voor Immigratie en Asiel,

verweerder,

gemachtigde: drs. P.E.G. Heijdanus Meershoek, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te ’s-Gravenhage.

  1. Procesverloop

    1.1. Verzoekster heeft op 8 april 2010 een aanvraag ingediend om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft die aanvraag bij besluit van 6 december 2010 afgewezen omdat een ander land, in casu Zweden, verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.

    1.2. Bij brief van 6 december 2010 heeft verzoekster tegen dit besluit beroep ingesteld. Verzoekster mag de behandeling van het beroep niet in Nederland afwachten. Bij verzoek van 6 december is de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen dat uitzetting achterwege wordt gelaten tot op het beroep is beslist. Het verzoek is voorzien van gronden bij brief van 28 december 2010.

    1.3. Verweerder heeft op 3 januari 2011 een verweerschrift ingediend.

    1.4. De openbare behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 6 januari 2011. Verzoekster is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

  2. Overwegingen

    2.1 Indien tegen een besluit beroep bij de rechtbank is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak, ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

    2.2 Ingevolge artikel 8:86 van de Awb heeft de voorzieningenrechter na behandeling ter zitting van het verzoek om een voorlopige voorziening de bevoegdheid om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak, indien hij van oordeel is dat nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. Er bestaat in dit geval aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.

    2.3 In de hoofdzaak toetst de voorzieningenrechter het bestreden besluit aan de hand van de voorgedragen beroepsgronden op rechtmatigheid en ambtshalve aan voorschriften van openbare orde.

    2.4 Uit het dossier blijkt het volgende. Verzoekster is op een door Zweden verstrekt visum via dat land naar Nederland gereisd. Verweerder heeft daarom de Zweedse autoriteiten verantwoordelijk gehouden voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoekster en de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT