Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 29 de Abril de 2011

Datum uitspraak29 de Abril de 2011
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

29 april 2011

Eerste Kamer

09/03594

EV/IF

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

MELCHEMIE HOLLAND B.V.,

gevestigd te Arnhem,

EISERES tot cassatie,

advocaat: mr. R.A.A. Duk,

t e g e n

  1. DELBANCO MEYER & COMPANY LIMITED,

    gevestigd te Londen, Groot Brittanië,

  2. SPHERE DRAKE INSURANCE LIMITED,

    gevestigd te Brighton, Groot Brittanië,

  3. INTERCARGO INSURANCE COMPANY,

    gevestigd te Schaumburg, Illinois, Verenigde Staten van Amerika,

    VERWEERSTERS in cassatie,

    advocaat: mr. B.T.M. van der Wiel.

    Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Melchemie en Delbanco c.s., de verweersters afzonderlijk als Delbanco, Sphere Drake en Intercargo.

  4. Het geding in feitelijke instanties

    Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

    1. de vonnissen in de zaak 145376/HA ZA 06-1624 van de rechtbank Arnhem van 10 januari 2007 en 13 juni 2007;

    2. het arrest in de zaak 104.004.243 van het gerechtshof te Arnhem van 21 april 2009.

    Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

  5. Het geding in cassatie

    Tegen het arrest van het hof heeft Melchemie beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    Delbanco c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

    De zaak is voor Melchemie toegelicht door mrs. M.J. Schenck en J.M.E. Citteur, beiden advocaat te Amsterdam, en voor Delbanco c.s. door hun advocaat en mr. P.A. Fruytier, advocaat bij de Hoge Raad.

    De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot vernietiging en verwijzing.

    Zowel de advocaat van Delbanco c.s. als de advocaat van Melchemie heeft bij brief van 21 januari 2011 op die conclusie gereageerd.

  6. Uitgangspunten in cassatie

    3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

    (i) Sinds de jaren '80 heeft C.M.I. Containermasters (Nederland) B.V., hierna: CMI, goederen van Melchemie in opslag gehouden.

    (ii) Bij beschikking van 12 november 1993 heeft de gemeente Rotterdam aan CMI een hinderwetvergunning verstrekt voor de aan de [a-straat 1, 2 en 3] te Rotterdam gelegen inrichting die bestemd is voor een op- en overslagbedrijf van koopmansgoederen en chemicaliën, waaronder gevaarlijke stoffen.

    (iii) Bij brief van 13 juni 1995 heeft de Milieudienst Rijnmond, hierna: DCMR, CMI onder meer het volgende bericht:

    "Op 11 mei 1995 is uw inrichting aan de [a-straat 3] in Rotterdam bezocht door medewerkers van de DCMR Milieudienst Rijnmond. Hierbij is gecontroleerd op de naleving van de Wet milieubeheer en op de afvoer van afvalstoffen. De overtredingen die hierbij zijn geconstateerd zijn hieronder vermeld.

    (...)

    Niet naleven vergunningvoorschriften

    Tijdens genoemd bezoek is geconstateerd dat:

    - diverse slanghaspels en poederblussers niet terug te vinden waren en daarmee niet voor onmiddellijk gebruik beschikbaar waren (voorschriften 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 en 2.6):

    - een branddetectiesysteem is aangebracht, waarvan de goede werking niet is beproefd en dat niet aangesloten is op een automatische brandmeldinstallatie (voorschriften 2.7 en 2.8);

    - loodsdeuren niet voorzien zijn van opschriften "Verboden te Bestuwen " (voorschriften 2.10 en 2.12);

    - geen padbreedte van minimaal 2 meter achter de niet te bestuwen deuren wordt aangehouden (voorschrift 2.11);

    - in de inrichting geen schuimvormend middel of schuimcontract aanwezig is (voorschrift 2.14);

    - niet dagelijks een journaal voor de opslag van gevaarlijke stoffen wordt bijgehouden en op het journaal de locaties niet juist zijn aangegeven (voorschrift 2.15);

    - in loods 39 brandbare vloeistoffen met een vlampunt

    - op het open terrein onder de overkapping meer dan 100 ton brandbare vloeistoffen met een vlampunt

    - gevaarlijke stoffen onder de overkapping niet in klampen met een klampoppervlakte van 50 m en een klampafstand van 3 meter worden opgeslagen (voorschriften 3.6 en 3.7);

    - geen afstand van 5 meter tussen de opslag van gevaarlijke stoffen en een tot de inrichting behorend gebouw wordt aangehouden (voorschrift 3.8);

    - het open terrein onder de overkapping niet voorzien is van een vloeistofdichte vloer met opstaande randen (voorschrift 3.9);

    - de bakconstructie voor bluswateropvang niet getest is (voorschrift 3.10);

    - de vloer van loods 39 door de aanwezigheid van scheurtjes als niet vloeistofdicht beoordeeld kan worden en niet voorzien is van opstaande drempels (voorschrift 3.11);

    - gevaarlijke stoffen in de loodsen 27 en 29 in grotere klampen dan 300 m3 per klamp, zonder gangpaden van 3 meter en te hoog worden opgeslagen (voorschrift 3.12);

    -in de inrichting pas na september 1995 deskundigheid op het gebied van gevaarlijke stoffen beschikbaar komt (voorschrift 3.21);

    - loodchromaat in niet-gesloten verpakking in de inrichting aanwezig is (voorschriften 4.1 en 4.3);

    - niet alle hulpmiddelen (adembescherming, laarzen, vatenpomp inclusief toebehoren en absorptiemiddelen) ter bestrijding van incidenten in de inrichting aanwezig zijn (voorschrift 5.1);

    -een lekkage aan een vat met brandbare vloeistoffen niet afdoende verholpen is (een dergelijk vat moet ook nog in een overmaats vat geplaatst worden) (voorschrift 5.5);

    - niet op alle in de vergunning aangegeven plaatsen een "Roken en Vuur" verbod is aangebracht (voorschrift 6.2);

    - de bovengrondse gasolietank niet voorzien is van een ontluchtingsleiding en een vloeistofdichte omwalling (voorschriften 10.4 en 10.9);

    - de afleverinstallatie niet is uitgevoerd overeenkomstig CPR 9-1 en geen afleverinstelling heeft (voorschriften 11.1 en 11.2).

    Hiermee overtreedt u de voorschriften 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.6, 2.7, 2.8, 2.10, 2.11, 2.12, 2.14. 2.15, 3.2, 3.4, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11. 3.12. 3.21, 4.1, 4.3. 5.1. 5.5. 6.2, 10.4, 10.9, 11.1 en 11.2 van bovengenoemde vergunning. (...)

    Door u te ondernemen acties

    U dient met onmiddellijke ingang voorschrift 2.15 en 5.5 na te leven.

    U dient binnen één maand na dagtekening van deze brief de overige voorschriften na te leven.".

    (iv) Op 20 juni 1995 heeft [betrokkene 1], destijds logistiek manager zwembadchemicaliën van Melchemie, aan [betrokkene 2], toen directeur van Melchemie, intern gerapporteerd over een bezoek van [betrokkene 3], toentertijd directeur van CMI, aan Melchemie in Arnhem. In het rapport staat onder meer:

    "Onlangs werd [betrokkene 3] bezocht door een (jonge ambitieuze) ambtenaar van de hinderwet. Deze maakte hem duidelijk dat de voorraad chloorproducten niet conform de bestaande hinderwetvergunning was opgeslagen. Bij eerdere controles was er nooit een probleem (men kneep weleens een oogje toe).

    Nu echter dient CMI onverwijld de volgende aanpassingen te verrichten:

    - pallets van 4 hoog naar 3 hoog brengen.

    - klampen maken van max. 300 m

    - paden tussen de klampen van min. 4 meter breedte.

    Door deze aanpassingen zal het benodigde vloeroppervlak aanzienlijk toenemen wat helaas zal leiden tot een verhoging van de opslagkosten.

    Op dit moment betalen wij Fl. 6,75 per ton per maand. Dit bedrag is al meer dan 10 jaar niet verhoogd, en is in vergelijk met ruimte elders nog steeds zéér laag. De voorzieningen die nodig zijn voor opslag van gevaarlijke stoffen (CPR 15-2 richtlijn) zijn zodanig dat wij elders het drievoudige aan opslag betalen.

    Als de aanpassingen zijn gemaakt zal hij ons de nieuwe prijs doorgeven.

    Overigens is CMI in een vergevorderd stadium om naar een nieuw pand in de Botlek te verhuizen. De lokatie aan de [a-straat] is dermate verouderd en verpauperd dat een verhuizing onontkoombaar is. Met deze verhuizing is een investering gemoeid van 7 miljoen. Het wachten is op toestemming van de bank.

    [Betrokkene 3] houdt ons van de ontwikkelingen op de hoogte.".

    Op dit 'bezoekrapport' heeft [betrokkene 2] aangetekend: "vervolgens 2e inspectie Febr. '96!".

    (v) In februari 1996 hield CMI in loods 27 voor Delbanco een partij paardenhaar ('horsehair and bristle') van circa 100.000 kg in opslag. Op 28 februari 1996 is brand ontstaan in de naast loods 27 gelegen loods 29, waarin chemische stoffen van Melchemie, waaronder de oxiderende stof calciumhypochloriet (CH), waren opgeslagen. De brand in loods 29 is overgeslagen naar loods 27. Daardoor is de zending paardenhaar geheel verloren gegaan.

    (vi) Met betrekking tot de oorzaak van de brand kan worden uitgegaan van het volgende. In loods 29 is een blauw vat met chemicaliën met een gewicht van 60 kg., dat in strijd met de veiligheidsvoorschriften door CMI nabij vaten met calciumhypochloriet was geplaatst, op vaten met calciumhypochloriet gevallen, waarbij calciumhypochloriet uit de verpakking is geraakt en met de chemicaliën uit het blauwe vat in aanraking is gekomen, als gevolg waarvan de brand is ontstaan.

    (vii) Sphere Drake en Intercargo hebben als verzekeraars van Delbanco op grond van de polis aan Delbanco een bedrag van £ 500.000,-- uitgekeerd als vergoeding van schade, geleden aan de zending paardenhaar.

    (viii) Delbanco c.s. hebben Melchemie aansprakelijk gehouden voor de brandschade aan de zending paardenhaar, te vermeerderen met eventuele vernietigings- en opruimingskosten.

    3.2.2 Delbanco c.s. hebben gevorderd voor recht te verklaren dat Melchemie aansprakelijk is voor de schade, ontstaan door de teloorgang van de genoemde zending paardenhaar, en Melchemie te veroordelen tot schadevergoeding, nader op te maken bij staat. Hieraan hebben Delbanco c.s., naar de kern genomen, het volgende ten grondslag gelegd. Melchemie heeft jegens Delbanco toerekenbaar onrechtmatig gehandeld door in strijd met haar zorgplicht - na de interne rapportage op 20 juni 1995 van door DCMR geconstateerde schendingen van veiligheidsvoorschriften, die haar had moeten doen betwijfelen of de stoffen bij CMI adequaat waren opgeslagen - na te laten de stoffen elders in bewaring te geven en ook andere ter voorkoming van de verwezenlijking van het aan de stoffen inherente gevaar van haar te vergen maatregelen te treffen, doch in plaats daarvan de aan CMI op grond van bewaarneming toevertrouwde hoeveelheid stoffen juist te vergroten.

    3.2.3 Melchemie heeft betwist haar...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT