Hoger beroep van Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands), 3 de Mayo de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 3 de Mayo de 2011
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands)

GERECHTSHOF ARNHEM

NEVENZITTINGSPLAATS LEEUWARDEN

MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

ARREST

in de zaak van:

[appellant],

wonend te [woonplaats],

APPELLANT,

advocaat: mr. C.W.J. Okkerse te Almere,

t e g e n

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [geïntimeerde],

gevestigd te Lelystad,

GEÏNTIMEERDE,

advocaat: mr. W.H.R. van Boetzelaer te Nijehaske (gemeente Skarsterlân).

  1. Het geding in hoger beroep

    Bij dagvaarding van 16 februari 2010 is appellant (hierna: [appellant]) in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad, onder zaak-/rolnummer 157089 / HA ZA 09/620 gewezen tussen geïntimeerde (hierna: [geïntimeerde]) als eiseres en [appellant] als gedaagde, en uitgesproken op 9 december 2009.

    De dagvaarding bevat twaalf genummerde grieven. Ter rolle van 2 maart 2010 heeft [appellant], overeenkomstig de dagvaarding en onder aanbieding van bewijs, geconcludeerd, samengevat, dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, en uitvoerbaar bij voorraad – de vorderingen van [geïntimeerde] alsnog zullen worden afgewezen, met veroordeling van [geïntimeerde] tot terugbetaling van € 2.758,75, het bedrag dat [appellant] ter uitvoering van het bestreden vonnis heeft voldaan, vermeerderd met rente, tot opheffing van beslagen, en tot voldoening van de proceskosten in beide instanties.

    Daarop heeft [geïntimeerde] geantwoord met conclu¬sie, kort gezegd, tot bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep, met

    – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van [appellant] in de proceskosten.

    [appellant] heeft bij akte producties in het geding gebracht, waarover [geïntimeerde] zich bij antwoordakte heeft uitgelaten.

    Vervolgens is arrest gevraagd. Het hof zal beslissen op basis van de in beide instanties overgelegde stukken.

  2. De feiten

    2.1 De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.6 feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Met de eerste grief wordt die feitenvaststelling op onderdelen bestreden. Voor zover omtrent de vastgestelde feiten tussen partijen geen geschil bestaat, zal ook het hof daarvan uitgaan. Het gaat, mede gelet op hetgeen overigens uit de gedingstukken blijkt en niet of onvoldoende is weersproken, in deze zaak om het volgende.

    2.2 [appellant] verkoopt aan particulieren serres die worden geleverd door het in België gevestigde bedrijf [N.V. X] Daarbij treedt [appellant] als eenmanszaak op onder de naam [de eenmanszaak]. [appellant] is/was tevens bestuurder en enig aandeelhouder van [de B.V. van appellant] (hierna: [de B.V. van appellant]).

    2.3 [Y] (hierna: [Y]) drijft een eenmansonderneming onder de naam Go-To-Design.

    2.4 Een vierpartijenovereenkomst gedateerd 29 mei 2007 houdt in dat [de eenmanszaak] het plaatsen van de door [N.V. X] te leveren serres en eventuele bijkomende bouwwerkzaamheden zal opdragen aan [B.V. Z] (hierna: [B.V. Z]). Go-To-Design is in deze overeenkomst aangeduid als ‘werfleider’ die zich onder meer zal bezighouden met controle op de verkoopovereenkomsten betreffende de serres en het bouwkundig werk.

    2.5 [B.V. Z] heeft bij e-mail van 29 oktober 2007 laten weten in verband met klachten van eigen personeelsleden tot nader order geen nieuwe werken meer te zullen uitvoeren.

    2.6.1 Bij brief van 5 februari 2008 heeft [geïntimeerde] aan Go-To-Design/[Y] opgave gedaan van tarieven voor het in regie uitvoeren van werkzaamheden op een adres in [plaats 1].

    2.6.2 Bij brief van 6 februari 2008 heeft [appellant] namens [de eenmanszaak] opdracht gegeven die werkzaamheden op het adres te [plaats 1] in regie uit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT