Hoger beroep van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 21 de Junio de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak21 de Junio de 2011
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH

Sector civiel recht

zaaknummers HD 200.032.718 en HD 200.016.383

arrest van de vierde kamer van 21 juni 2011

in de gevoegde zaken van:

hoofdzaak onder zaaknr. HD 200.032.718

BOUWBEDRIJF [A.] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],

appellante in het principaal appel,

geïntimeerde in het incidenteel appel,

advocaat: mr. J.A.Th.M. van Zinnicq Bergmann,

tegen:

MAATSCHAP [B.],

en haar vennoten:

[C.],

[D.],

[E.],

allen gevestigd resp., wonende te [vestigings- en woonplaats],

geïntimeerden in het principaal appel,

appellanten in het incidenteel appel,

advocaat: mr. P.J.L. Tacx,

op het bij exploot van dagvaarding van 27 april 2009 ingeleide hoger beroep van de door de rechtbank Roermond onder zaaknummer 79916/HA ZA 07-402 gewezen vonnissen van 12 december 2007, 3 september 2008 en 15 april 2009 tussen appellante in het principaal appel - [A.] - als gedaagde en geïntimeerden - hierna in (vrouwelijk) enkelvoud aan te duiden als [B.] - als eisers.

vrijwaringszaak onder zaaknr. HD 200.016.383

BOUWBEDRIJF [A.] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],

appellante,

advocaat: mr. J.A.Th.M. van Zinnicq Bergmann,

tegen:

[F.],

[G.],

[H.] EN ZONEN B.V.,

allen wonende resp. gevestigd te [woon- en vestigingsplaats],

geïntimeerden,

advocaat: mr. Ph.C.M. van der Ven

op het bij exploot van dagvaarding van 10 oktober 2008 ingeleide hoger beroep van de door de rechtbank Roermond onder zaaknummer 82519/HA ZA 07-823 gewezen vonnissen van 12 december 2007 en 3 september 2008 tussen [A.] als eiser in de vrijwaring en geïntimeerden - hierna in enkelvoud aan te duiden als [F.] - als gedaagden in de vrijwaring.

  1. Het geding in eerste aanleg

    Voor het geding in eerste aanleg in de hoofdzaak en in de vrijwaring verwijst het hof naar voormelde vonnissen.

  2. Het geding in hoger beroep

    In de hoofdzaak

    Bij memorie van grieven heeft [A.] vijf grieven aangevoerd en (onder overlegging van zes producties) geconcludeerd tot vernietiging van de vonnissen waarvan beroep en, kort gezegd, tot veroordeling van [B.] tot betaling van € 30.016,65, vermeerderd met rente, alles als terugbetaling van hetgeen [A.] krachtens het eindvonnis heeft betaald, met veroordeling van [B.] in de kosten van beide instanties.

    Bij memorie van antwoord heeft [B.] de grieven onder overlegging van een productie bestreden.

    Voorts heeft [B.] incidenteel appel ingesteld en daartoe drie grieven geformuleerd, geconcludeerd tot vernietiging van het eindvonnis voor zover daarbij zijn vordering is afgewezen, en in zoverre veroordeling van [A.] gevorderd tot betaling van € 45.416,75, met rente, en met veroordeling van [A.] in de kosten in hoger beroep.

    Nadat [A.] in het incidenteel appel had geantwoord, vervolgens bij akte een productie in het geding heeft gebracht en [B.] daarop bij antwoordakte heeft geantwoord, hebben partijen de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.

    In de vrijwaring

    Bij memorie van grieven heeft [A.] onder overlegging van vier producties twee grieven aangevoerd, geconcludeerd tot vernietiging, haar eis voorwaardelijk vermeerderd, en geconcludeerd tot veroordeling van [F.] van al datgene waartoe [A.] jegens [B.] mocht worden veroordeeld, met rente, en tot veroordeling in de proceskosten in beide instanties.

    Nadat [A.] bij incidentele memorie in hoger beroep de voeging met de hoofdzaak had verzocht en [F.] zich te dien aanzien bij incidentele antwoordmemorie had gerefereerd, heeft dit hof bij arrest van 11 augustus 2009 de voeging gelast.

    [F.] heeft een memorie van antwoord genomen en daarna heeft [A.] bij akte de (ontbrekende) stukken uit de hoofdzaak in het geding gebracht.

    Vervolgens hebben partijen de stukken overgelegd en uitspraak gevraagd.

  3. De gronden van het hoger beroep

    Voor de tekst van de grieven met betrekking tot de hoofdzaak wordt verwezen naar de memorie van grieven in het principaal appel en naar de memorie van antwoord, tevens houdende grieven in het incidenteel appel en met betrekking tot de vrijwaringszaak, naar de memorie van grieven in die zaak.

  4. De beoordeling

    In de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak

    4.1. Het gaat in deze zaak om het volgende.

    4.2. In het verleden werd voor dakbedekking van stallen e.d. veelvuldig gebruik gemaakt van cementgebonden asbest golfplaten (“eterniet”). Om veiligheidsredenen is het gebruik daarvan in de loop der jaren verboden, waarna er alternatieven op de markt kwamen. Eén daarvan betreft vezelcement golfplaten B65 van de firma Cembrit.

    4.3. In augustus 1993 heeft [B.] aan [A.] de bouw van een rundveestal opgedragen voor een bedrag van (afgerond) € 240.000, -. [A.] heeft de bouw van het dak uitbesteed aan [F.], die het dak heeft gedekt met Cembritplaten. Oplevering vond in 1994 plaats.

    4.4. In 2006 nam [B.] gebreken aan de golfplaten waar: de platen waren aan het afbrokkelen en delamineren en er ontstonden lekkages. [B.] heeft [A.] in kennis gesteld; [A.] en [F.] zijn komen kijken. [B.] heeft [A.] aansprakelijk gesteld; [A.] heeft [F.] aangeschreven; [F.] heeft Cembrit aangeschreven die aansprakelijkheid heeft afgewezen omdat de garantietermijn van 10 jaren sedert de productiedatum in 1993 is verstreken.

    4.5. Ing. [I.] van Eff Eff Bouwpathologie B.V. (hierna: FF) heeft in oktober 2006 gerapporteerd. Hij begrootte de kosten van nog uit te voeren herstel op € 39.978,66, waarvan naar zijn oordeel in verband met een aftrek wegens nieuw voor oud 35 % voor rekening van [B.] diende te blijven, zodat door [A.] een bedrag groot € 25.986,13 te vergoeden over bleef.

    Het dak is inmiddels door een derde bedrijf vervangen voor - naar [B.] aanvankelijk stelde - € 51.739,27, waarvan [B.] een deel groot 65 %, derhalve € 33.630,53, als hoofdsom van [A.] vorderde (naast expertisekosten, incassokosten, rente en proceskosten). Nader heeft [B.] gesteld dat zij verzuimd had een factuur mee te nemen, en dat de feitelijke herstelkosten € 69.941,16 bedroegen, zodat zij thans 65 % daarvan oftewel van € 45.461,75 vordert.

    In de vrijwaringszaak vordert [A.] de veroordeling van [F.] tot vergoeding van al datgene waartoe [A.] in de hoofdzaak tegen [B.] veroordeeld mocht worden.

    4.6. In eerste aanleg zijn onder meer diverse verjaringsverweren gevoerd. Deze zijn door de rechtbank gepasseerd.

    In haar vonnis van 3 september 2008 oordeelde de rechtbank dat de tekortkoming voldoende was komen vast te staan; ter zake van de hoogte van de schade werd bewijs opgedragen. De vordering in vrijwaring werd aanstonds afgewezen omdat [A.] daartoe onvoldoende zou hebben gesteld.

    4.7. Na bewijslevering wees de rechtbank van de gevorderde (vermeerderde) hoofdsom een deel groot € 21.837,08 toe, met afwijzing van het meer of anders gevorderde. Buitengerechtelijke kosten werden afgewezen, expertisekosten, rente en proceskosten werden toegewezen.

    In de hoofdzaak

    In het principaal appel

    4.8. [A.] stelt, met een beroep op haar Algemene Voorwaarden, dat de vorderingen van [B.] zijn verjaard. De rechtbank heeft dat beroep verworpen. Grief 1 is daartegen gericht en stelt aldus de toepasselijkheid en/of vernietigbaarheid van die Algemene Voorwaarden aan de orde.

    4.9. Bij de inleidende dagvaarding is overgelegd een prijsopgave van [A.] van 17 augustus 1993. Onderaan die prijsopgave komt een verwijzing voor naar de algemene voorwaarden van [A.] en wordt vermeld dat die gedeponeerd zijn bij de rechtbank te Roermond. Bij conclusie van antwoord heeft [A.] overgelegd de voorwaarden zoals door haar gedeponeerd, en daaronder zijn ook de “Algemene Voorwaarden Uitvoering Kleine Aannemingen in het Bouwbedrijf (AVKA ’79)”.

    4.10. Art. 14 daarvan luidt, voor zover van belang:

    1. Na de in het vorige lid genoemde termijn [hof: van 30 dagen na de oplevering] is de aannemer niet meer aansprakelijk voor tekortkomingen aan het werk behoudens indien het geval, voorzien in artikel 1645 BW zich voordoet danwel indien het werk een verborgen gebrek bevat, en de aannemer daarvan binnen 6 weken na ontdekking mededeling is gedaan.

    2. ...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT