Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 6 de Julio de 2011

Datum uitspraak 6 de Julio de 2011
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

200900248/1-A/V6

Datum uitspraak: 6 juli 2011

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellante], gevestigd te Gdynia (Polen),

tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 4 december 2008 in zaak nr. 08/387 in het geding tussen:

[appellante]

en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

  1. Procesverloop

    Bij verwijzingsuitspraak van 29 juli 2009 in deze zaak heeft de Afdeling het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (thans: het Hof van Justitie van de Europese Unie; hierna: het Hof) verzocht bij wege van prejudiciële beslissing uitspraak te doen over twee vragen, de behandeling van het hoger beroep geschorst tot het Hof uitspraak heeft gedaan en iedere verdere beslissing aangehouden. Voor het procesverloop voorafgaande aan deze uitspraak wordt verwezen naar de verwijzingsuitspraak, die is aangehecht.

    Bij arrest van 10 februari 2011 in de gevoegde zaken C-307/09 tot en met C-309/09 (Vicoplus e.a.), hierna: het arrest, heeft het Hof de gestelde vragen beantwoord. Dit arrest is aangehecht.

    Daartoe in de gelegenheid gesteld hebben de minister bij brief van 7 maart 2011 en [appellante] bij brief van 8 maart 2011, ieder een reactie op het arrest ingediend.

    De Afdeling heeft de behandeling ter zitting voortgezet op 19 april 2011, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. M.P. Lewandowski, advocaat te Amsterdam, en de minister, vertegenwoordigd door mr. A.G. Oosthoek en mr. J.J.A. Huisman, beiden werkzaam bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, zijn verschenen.

  2. Overwegingen

    2.1. [appellante] betoogt dat, samengevat weergegeven, de rechtbank, gelet op de onder 2.7.2. van de verwijzingsuitspraak vermelde jurisprudentie van het Hof, er in de aangevallen uitspraak ten onrechte van uit is gegaan dat in geval van dienstverrichting die bestaat uit het ter beschikking stellen van arbeidskrachten in de zin van artikel 1e, eerste lid, aanhef en onder c, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen (hierna: het Besluit) de eis van een tewerkstellingsvergunning niet in strijd is met de artikelen 49 en 50 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (met ingang van 1 december 2009: de artikelen 56 en 57 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie; hierna: het VWEU).

    Voor het geval dit betoog niet slaagt, betwist [appellante] het oordeel van de rechtbank dat de dienstverrichting in dit geval alleen heeft bestaan uit het aan de inlenende onderneming [bedrijf], gevestigd te Dongen (hierna: [bedrijf]) ter beschikking stellen van arbeidskrachten in de hiervoor...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT