Hoger beroep van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 5 de Julio de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 5 de Julio de 2011
Uitgevende instantie:Gerechtshof Amsterdam (Nederland)

5 juli 2011

GERECHTSHOF AMSTERDAM

EERSTE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

ARREST

in de zaak van:

de stichting STICHTING VOOR INFORMATIE EN ORDENING VAN DE BEDRIJFSTAK BESLOTEN BUSVERVOER,

gevestigd te ‘s-Gravenhage,

APPELLANTE,

advocaat: mr. J.G.M. Rijksen te Utrecht,

t e g e n

[ GEÏNTIMEERDE ] handelend onder de naam Theatercentrale Regio Amsterdam (TCR Amsterdam),

wonend te [ H ],

GEÏNTIMEERDE,

advocaat: mr. R.A. van Wijk te Hoofddorp.

De partijen worden hierna STO en [ Geïntimeerde ] genoemd.

  1. Het geding in hoger beroep

    Bij dagvaarding van 1 juli 2010 is STO in hoger beroep gekomen van het vonnis van 14 april 2010 van de rechtbank Haarlem, sector kanton, locatie Haarlem (de kantonrechter), in deze zaak onder num¬mer 437512 CV EXPL 09-9819 gewezen tussen STO als eiseres en [ Geïntimeerde ] als gedaagde.

    STO heeft bij memorie vier grieven aangevoerd, producties overgelegd, bewijs aangeboden en geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [ Geïntimeerde ] zal veroordelen om aan haar te betalen een bedrag van € 163.153,28, te vermeerderen met wettelijke rente, met veroordeling van [ Geïntimeerde ] in de kosten van beide instanties.

    [ Geïntimeerde ] heeft daarop bij memorie de grieven bestreden, bewijs aangeboden en geconcludeerd dat het hof STO niet ontvankelijk zal verklaren in haar hoger beroep, althans dit hoger beroep zal afwijzen, met veroordeling van STO in de kosten van het hoger beroep.

    STO heeft daarna nog een akte genomen, waarbij zij op een aantal stellingen in de memorie van antwoord heeft gereageerd.

    Ten slotte hebben partijen het hof verzocht arrest te wijzen op de stukken van beide instanties.

  2. Feiten

    De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder het kopje ‘De feiten’ een aantal feiten vermeld. De juistheid hiervan is tussen partijen niet in geschil, zodat ook het hof deze feiten tot uitgangspunt zal nemen. Voor zover STO met grief I heeft bedoeld dat deze vaststelling van de feiten (deels) onjuist is, heeft zij deze grief onvoldoende toegelicht.

  3. Beoordeling

    3.1. Het gaat in deze zaak om het volgende.

    3.1.1. STO heeft tot taak de naleving van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het besloten busvervoer (verder: de cao) te bevorderen. Zij is door partijen bij die cao in het leven geroepen. De cao is in werking getreden op 1 april 2004, éénmaal verlengd en vervolgens is door de cao-partijen aansluitend een nieuwe cao gesloten, welke gold tot 30 juni 2008. De collectieve arbeidsovereenkomst fonds scholing en ordening voor het gesloten busvervoer (verder: cao-fso) heeft dezelfde werkingssfeer als de cao. De cao en de cao-fso zijn algemeen verbindend verklaard.

    3.1.2. [ Geïntimeerde ] is als werkgever in het gesloten busvervoer gebonden aan de algemeen verbindend verklaarde cao en cao-fso.

    3.1.3. STO is op grond van artikel 69 II cao en artikel 7 II cao-fso bevoegd bij [ Geïntimeerde ] gegevens op te vragen omtrent de naleving van de cao en de cao-fso. De leden 2 en 3 van deze artikelen luiden, voor zover van belang:

    ‘2. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens STO gedurende tenminste 14 dagen nalatig blijft de vanwege de STO verzochte gegevens met betrekking tot de wijze waarop hij de CAO Besloten Busvervoer en/of de CAO Fonds Scholing en Ordening naleeft te verstrekken, danwel onjuiste gegevens verstrekt, is hij verplicht door dat enkele feit aan de STO een forfaitaire schadevergoeding te betalen.

  4. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens de STO gedurende tenminste 14 dagen volhardt bij het niet naleven van de CAO Besloten Busvervoer en/of de CAO Fonds Scholing en Ordening op de in de ingebrekestelling vermelde punten, is hij – onverminderd het gestelde onder 2 – verplicht aan de STO een door deze Stichting te bepalen schadevergoeding te betalen.’

    3.1.4. De gemachtigde van STO heeft [ Geïntimeerde ] bij brief van 2 juni 2008 gesommeerd om binnen 14 dagen te voldoen aan het gestelde in haar brief van 30 oktober 2007 ‘ter zake van het doorvoeren van een aantal correcties...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT