Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Leeuwarden, 10 de Agosto de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak10 de Agosto de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank Leeuwarden

RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 109134 / HA ZA 10-1111

Vonnis van 10 augustus 2011

in de zaak van

de publiekrechtelijke rechtspersoon

GEMEENTE SUDWEST-FRYSLAN,

zetelend te Sneek,

eiseres,

advocaat mr. I. van der Meer te Leeuwarden,

tegen

[gedaagde],

wonende te [woonplaats],

gedaagde,

advocaat mr. J.L. Pit te ’s-Gravenhage.

Partijen zullen hierna de gemeente en [gedaagde] genoemd worden.

  1. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - de dagvaarding,

    - de conclusie van antwoord,

    - de akte van de zijde van de gemeente,

    - het proces-verbaal van comparitie van partijen van 29 april 2011.

    1.2. Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

  2. De feiten

    2.1. Op 30 oktober 2006 heeft [gedaagde] een koopovereenkomst gesloten met de gemeente Wymbritseradeel (een van de rechtsvoorgangsters van de gemeente Súdwest Fryslân) voor de aankoop van een kavel met het adres [adres] te [woonplaats] (hierna: de overeenkomst). De koopprijs bedroeg € 165.148,20--. Levering van voornoemd perceel heeft plaatsgevonden op 26 juli 2007. In artikel 7 van de leveringsakte zijn – onder de kop BEPALINGEN – de Algemene Voorwaarden voor de verkoop in de gemeente Wymbritseradiel opgenomen (hierna: de Algemene Voorwaarden). Artikel 3.3 van de Algemene Voorwaarden is vervangen door artikel 8 van de notariële leveringsakte. Artikel 8 van de leveringsakte luidt als volgt:

    '1. In afwijking en in plaats van het bepaalde in artikel 3.3. van voormelde Algemene Voorwaarden geldt dat koper verplicht is om de op het verkochte te bouwen woning als eerste bewoner daadwerkelijk zelf te (gaan) bewonen en zich (met zijn eventuele gezinsleden) als inwoner van [woonplaats] te laten inschrijven in het bevolkingsregister.

  3. Het bepaalde in artikel 2.11 is van overeenkomstige toepassing op het in dit artikel bepaalde.'

    2.2. Artikel 2.11 onder a van de Algemene Voorwaarden luidt als volgt:

    'Bij niet-nakoming van enige verplichting, voortvloeiende uit de koopovereenkomst en het daarin van toepassing verklaarde deel van deze algemene voorwaarden, verbeurt de wederpartij, na ingebrekestelling en na verloop van de in die ingebrekestelling genoemde termijn, ten behoeve van de gemeente een onmiddellijk opeisbare boete van tien procent van de koopsom, op welk bedrag de door de gemeente terzake van de wanprestatie te lijden schade wederzijds onveranderlijk wordt bepaald.'

    2.3. Artikel 3.1 onder b van de Algemene Voorwaarden luidt als volgt:

    ´binnen twee jaar na datum van ondertekening van de overdrachtsakte moet de op de grond te stichten bebouwing zijn voltooid en gebruiksklaar zijn; indien daartoe aanleiding bestaat kan deze termijn door of namens burgermeester en wethouders worden verlengd.´

    2.4. Artikel 3.1 onder c van de Algemene Voorwaarden luidt als volgt:

    ´zolang niet voldaan is aan de in lid b. vermelde verplichting, mag de wederpartij de grond niet zonder toestemming van burgermeester en wethouders in eigendom of economische eigendom overdragen, in erfpacht uitgeven, met beperkte rechten bezwaren, verhuren, of verpachten. Aan deze toestemming kunnen voorwaarden worden verbonden. Voor vestiging van hypotheek is geen toestemming nodig.´

    2.5. [gedaagde] heeft op het door hem gekochte perceel een woning laten bouwen. Uit de gemeentelijke Basisadministratie blijkt dat [gedaagde] zich per 1 juli 2009 op dit adres heeft ingeschreven (productie 7 bij dagvaarding).

    2.6. Op 17 november 2009 heeft de Gemeente geconstateerd dat [gedaagde] het perceel en zijn woning te koop aanbood voor € 495.00 v.o.n., terwijl de woning nog niet gereed was gemeld bij de Gemeente. Op 9 december 2009 heeft er een controle plaatsgevonden door de heer [naam ambtenaar], ambtenaar van de gemeente (hierna: [naam ambtenaar]). In zijn rapport komt [naam ambtenaar] tot de conclusie dat de bouw van de woning van [gedaagde] niet is voltooid. [naam ambtenaar] geeft in zijn rapport voorts aan dat [gedaagde] aan hem zou hebben bevestigd dat hij niet ter plaatse zou wonen.

    2.7. Op 21 januari 2010 heeft de gemeente [gedaagde] een brief gestuurd waarin zij stelt dat [gedaagde] bij verkoop van de woning in strijd handelt met de Algemene Voorwaarden en zodoende het risico loopt boetes verschuldigd te zijn geraakt (productie 8 bij dagvaarding). Daarbij wordt [gedaagde] tevens in de gelegenheid gesteld alsnog aan de overeengekomen verplichting tot zelfbewoning te voldoen.

    2.8. Op 11 maart 2010 heeft de Gemeente van de advocaat van [gedaagde] een brief ontvangen, gedateerd 10 maart 2010, waarin hij het standpunt van de gemeente betwist (productie 9 bij dagvaarding).

    2.9. Op 9 april 2010 heeft opnieuw een controle plaatsgevonden door [naam ambtenaar]

    (productie 10 bij dagvaarding). [naam ambtenaar] komt tot de conclusie dat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT