Hoger beroep van Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands), 16 de Agosto de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak16 de Agosto de 2011
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands)

Arrest d.d. 16 augustus 2011

Zaaknummer 200.087.076/01

HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN

Arrest van de derde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:

  1. [appellant sub 1],

    wonende te [woonplaats],

    hierna te noemen: [appellant sub 1],

  2. [appellante sub 2],

    wonende te [woonplaats],

    hierna te noemen: [appellante sub 2],

    appellanten,

    in eerste aanleg: gedaagden,

    hierna gezamenlijk te noemen: [appellanten],

    advocaat: mr. W. Sleijfer, kantoorhoudende te Leeuwarden,

    tegen

  3. [geïntimeerde sub 1],

    wonende te [woonplaats],

    hierna te noemen: [geïntimeerde sub 1],

  4. [geïntimeerde sub 2],

    wonende te [woonplaats],

    hierna te noemen: [geïntimeerde sub 2],

    geïntimeerden,

    in eerste aanleg: eisers,

    hierna gezamenlijk te noemen: [geïntimeerden],

    advocaat: mr. W.H.M. Cnossen, kantoorhoudende te Heerenveen.

    Het geding in eerste instantie

    In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kortgeding-vonnis uitgesproken op 6 april 2011 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden.

    Het geding in hoger beroep

    Bij exploot van 29 april 2011 is door [appellanten] hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van [geïntimeerden] tegen de zitting van 17 mei 2011.

    De conclusie van de dagvaarding in hoger beroep luidt:

    bij arrest uitvoerbaar bij voorraad:

    1. te vernietigen het vonnis d.d. 6 april 2011 door de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Leeuwarden in kort geding gewezen;

    2. opnieuw rechtdoende geïntimeerden, eisers in eerste aanleg, in hun (oorspronkelijke) vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel hen deze te ontzeggen, met veroordeling van geïntimeerden in de kosten van beide instanties.

    Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerden] verweer gevoerd met als conclusie:

    bij arrest voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [appellanten] niet ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen, althans deze af te wijzen, zulks met veroordeling van [appellanten] in de kosten van de procedure in beide instanties.

    Ten slotte hebben [appellanten] de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.

    De grieven

    [appellanten] hebben vijf grieven opgeworpen.

    De beoordeling

    De feiten

  5. Grief I richt zich tegen de door de voorzieningenrechter vastgestelde feiten. De grief heeft een tweeledig karakter:

    1.1 Ten eerste betwisten [appellanten] dat zij niet hebben gereageerd op de hierna onder 5.3 te noemen brief van 7 juli 2010 van de advocaat van [geïntimeerden] Zij verwijzen daartoe naar de brief die hun advocaat op 9 augustus 2010 heeft gezonden (productie 7 bij de memorie van grieven; de vermelding van het jaartal 2011 wordt als een verschrijving gezien). Gelet hierop zal het hof dit niet langer als vaststaand aannemen.

    1.2 Ten tweede wordt opgekomen tegen het door de voorzieningenrechter als vaststaand vermelde feit dat tijdens de comparitie na aanbrengen op 11 januari 2011 bij het hof in de bodemzaak niet over de beplanting op het erf van [appellanten] is gesproken. Uit de toelichting op de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT