Eerste aanleg - meervoudig van Council of State (Netherlands), 24 de Agosto de 2011

Datum uitspraak24 de Agosto de 2011
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

200900425/1/R2 en 200902744/1/R2.

Datum uitspraak: 24 augustus 2011

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

  1. de stichting Stichting Greenpeace Nederland, gevestigd te Amsterdam, en anderen,

  2. de vennootschap naar Duits recht RWE Power AG, gevestigd te Essen, Duitsland,

  3. de onderlinge waarborgmaatschappij Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. (hierna: MOB), gevestigd te Nijmegen,

  4. de stichting SNM (hierna: SNM), gevestigd te Utrecht,

    appellanten,

    en

    de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (thans: de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie), het college van gedeputeerde staten van Fryslân en het college van gedeputeerde staten van Groningen,

    verweerders.

  5. Procesverloop

    Bij besluit van 14 augustus 2008, kenmerk DRZ/08/3056/BB/SM, heeft de minister aan RWE vergunning krachtens artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: de Nbw 1998) verleend voor de bouw, het in werking brengen en houden en het uitvoeren van regulier onderhoud van een kolengestookte elektriciteitscentrale in de Eemshaven.

    Bij besluit van 14 augustus 2008, kenmerk 00777930, heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân aan RWE vergunning krachtens artikel 19d van de Nbw 1998 verleend voor de bouw, het in werking brengen en houden en het uitvoeren van regulier onderhoud van een kolengestookte elektriciteitscentrale in de Eemshaven.

    Bij besluit van 5 december 2008, kenmerk DRR&R/2008/8112, heeft de minister de bezwaren van Greenpeace en anderen, RWE en MOB deels gegrond verklaard, het besluit van 14 augustus 2008 herroepen in die zin dat diverse voorschriften zijn gewijzigd of toegevoegd en deels ongegrond verklaard.

    Tegen dit besluit hebben Greenpeace en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 januari 2009, RWE bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 januari 2009, en MOB en SNM bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 januari 2009, beroep ingesteld. Greenpeace en anderen hebben hun beroep aangevuld bij brief van 27 februari 2009.

    Bij besluit van 13 maart 2009, kenmerk 153855, hebben de colleges van gedeputeerde staten van Groningen en Fryslân de bezwaren van Greenpeace en anderen, RWE en SNM deels gegrond verklaard, het besluit van 14 augustus 2008 herroepen in die zin dat diverse voorschriften zijn gewijzigd of toegevoegd en deels ongegrond verklaard.

    Tegen dit besluit hebben Greenpeace en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 april 2009, RWE bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 april 2009, en SNM bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 april 2009, beroep ingesteld. Greenpeace en anderen hebben hun beroep aangevuld bij brief van 12 mei 2009.

    Verweerders hebben een verweerschrift ingediend.

    De Afdeling heeft de zaken ter zitting behandeld op 30 maart 2010. Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de Afdeling het onderzoek heropend.

    De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht. Greenpeace en anderen, RWE, MOB, SNM en verweerders hebben hun zienswijze daarop naar voren gebracht.

    Verweerders, Greenpeace en anderen en RWE hebben nadere stukken ingediend.

    De Afdeling heeft de zaken opnieuw ter zitting behandeld op 11 april 2011, waar Greenpeace en anderen, vertegenwoordigd door mr. B.N. Kloostra, advocaat te Amsterdam, bijgestaan door drs. M. van der Valk en dr. A.A.J.F. van den Dobbelsteen, MOB en SNM, vertegenwoordigd door drs. J.G. Vollenbroek en drs. I. Csikós, RWE, vertegenwoordigd door mr. D.N. Broerse en mr. J.J. Peelen, beiden advocaat te Amsterdam, de minister en de colleges van gedeputeerde staten van Groningen en Fryslân, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. Besselink, advocaat te Den Haag, bijgestaan door ing. J.P. van Zweeden en mr. H.D. Strookman, zijn verschenen. Voorts is RWE tevens als partij gehoord. Als partij is ook gehoord Groningen Seaports, vertegenwoordigd door mr. N.H. van den Biggelaar, advocaat te Amsterdam.

  6. Overwegingen

    Intrekking

    2.1. RWE heeft haar beroep voor zover gericht tegen de voorschriften 23 en 24 van beide vergunningen ingetrokken.

    Eén project

    2.2. RWE is voornemens een kolengestookte elektriciteitscentrale (hierna: de centrale) te bouwen op het Eemshaventerrein, op de locatie kadastraal bekend onder Uithuizermeeden, A 3306, 3307, 3310, 3311, 3312 en 3314, nabij de natuurgebieden Waddenzee, Noordzeekustzone, Duinen Ameland, Duinen Terschelling en Duinen Schiermonnikoog. Deze gebieden zijn aangewezen als speciale beschermingszone als bedoeld in artikel 4 van richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (hierna: de Vogelrichtlijn). Bij besluiten van 26 februari 2009 zijn deze gebieden tevens aangewezen als speciale beschermingszone als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (hierna: Habitatrichtlijn).

    Met het oog hierop heeft RWE bij brieven van 19 december 2007 en 30 mei 2008 bij de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit respectievelijk het college van gedeputeerde staten van Fryslân een vergunning op grond van artikel 19d van de Nbw 1998 aangevraagd voor de bouw, het in werking brengen en in werking houden en het uitvoeren van regulier onderhoud van een kolengestookte elektriciteitscentrale op het Eemshaventerrein.

    2.2.1. Greenpeace en anderen stellen dat het voor de exploitatie van de centrale noodzakelijk is dat de vaargeul in de Waddenzee wordt verdiept en dat de Eemshaven wordt verdiept en uitgebreid. Deze activiteiten en de bouw en exploitatie van de centrale zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en hadden als één project beoordeeld moeten worden. Omdat dit niet is gebeurd, is volgens Greenpeace en anderen geen volledige passende beoordeling gemaakt en is geen volledig inzicht gekregen in alle mogelijke negatieve effecten. Daarbij klemt te meer dat ten tijde van het nemen van de besluiten nog geen passende beoordeling was opgesteld voor de verdieping van de vaargeul, waardoor verweerders niet beschikten over gegevens betreffende de effecten daarvan. Omdat de aanvragen niet tevens de verdieping van de vaargeul en de uitbreiding en verdieping van de haven omvatten, hadden verweerders de vergunningen moeten weigeren, aldus Greenpeace en anderen.

    2.2.2. Verweerders stellen zich op het standpunt dat voornoemde activiteiten niet aan te merken zijn als één project. Daartoe stellen zij dat, hoewel enige samenhang tussen de diverse ontwikkelingen niet te ontkennen valt, al de projecten onafhankelijk van elkaar uit te voeren zijn.

    2.2.3. Voor zover het betoog van Greenpeace en anderen ziet op de verdieping van de vaargeul, overweegt de Afdeling het volgende.

    De bouw en exploitatie van de centrale en de verdieping van de vaargeul zijn naar het oordeel van de Afdeling niet zodanig met elkaar verbonden dat er grond bestaat voor het oordeel dat verweerders bij de bestreden besluiten de verleende vergunningen alsnog hadden dienen te weigeren, omdat de aanvragen niet tevens de verdieping van de vaargeul omvatten. Daartoe acht de Afdeling van belang dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting uit de verklaringen van RWE is gebleken dat de verdieping van de vaargeul gunstig maar niet noodzakelijk is voor de exploitatie van de centrale, nu de aanvoer van kolen naar die centrale kan plaatsvinden met schepen die gebruik kunnen maken van de bestaande vaargeul.

    Het betoog van Greenpeace en anderen faalt in zoverre.

    2.2.4. Voor zover het betoog van Greenpeace en anderen ziet op de uitbreiding en verdieping van de haven, overweegt de Afdeling het volgende.

    Uit de stukken is gebleken dat de centrale zoals deze aangevraagd, passend beoordeeld en vergund is, een koelwaterinlaat omvat die is voorzien in een te realiseren uitbreiding van de Eemshaven. Voorts is RWE voornemens een laad- en losplaats aan de kade van deze havenuitbreiding te situeren.

    Gelet hierop, alsmede op de stukken en het verhandelde ter zitting, is komen vast te staan dat de voorziene verdieping en uitbreiding geen autonome ontwikkeling van de Eemshaven betreffen, maar werkzaamheden die het mogelijk maken om de centrale zoals deze is vergund, te bouwen en in werking te brengen. Ter zitting is door verweerders en RWE bevestigd dat de centrale zoals deze in de bestreden besluiten is vergund, niet kan worden gebouwd en in werking gebracht indien de uitbreiding van de haven geen doorgang vindt. Zij deelden voorts mee dat de koelwaterinlaat in dat geval elders dient te worden gerealiseerd en dat daarvoor de thans aan de orde zijnde vergunningen zullen moeten worden gewijzigd dan wel nieuwe vergunningen moeten worden aangevraagd. Gelet hierop is de Afdeling van oordeel dat de uitbreiding en verdieping van de haven en de bouw en exploitatie van de centrale zodanig met elkaar verbonden zijn dat deze als één project voor de beoordeling van de vergunningplicht krachtens de Nbw 1998 dienen te worden aangemerkt. Gelet hierop dient te worden bezien of de uitbreiding en verdieping van de haven en de bouw en exploitatie van de centrale, als zijnde één project, gezien de instandhoudingsdoelstellingen die zijn geformuleerd voor de speciale beschermingszones Waddenzee, Noordzeekustzone, Duinen Ameland, Duinen Terschelling en Duinen Schiermonnikoog, zou kunnen leiden tot een verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor die gebieden zijn aangewezen. De enkele omstandigheid dat een vergunning voor de bouw en het in werking brengen van de centrale en de verdieping en uitbreiding van de Eemshaven door verschillende partijen tezamen zal moeten worden aangevraagd, mag niet in de weg staan aan voornoemde beoordeling daarvan als één project. Verweerders hebben dit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT