Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 20 de Septiembre de 2011

Datum uitspraak20 de Septiembre de 2011
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

20 september 2010

Strafkamer

nr. S 09/01736

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 3 april 2009, nummer 22/005866-07, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1942, wonende te [woonplaats].

  1. Geding in cassatie

    1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. H.K. ter Brake, advocaat te Hoorn (NH), bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

    1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

  2. Beoordeling van de middelen.

    2.1. Het middel bevat de klachten dat het Hof in de bewezenverklaring een passage heeft opgenomen waarvan het de verdachte had vrijgesproken en dat de verdachte vanwege die vrijspraak van de gehele tenlastelegging had moeten worden vrijgesproken.

    2.2.1. Aan de verdachte is primair tenlastegelegd dat:

    "hij op één/meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 februari 1992 t/m 1 juli 2002 te Hoorn en/of te Zwaag en/of te Amsterdam en/of te Groningen en/of (elders) in Nederland, als ambtenaar, te weten als Directeur Gemeentewerken van de Gemeente Hoorn, (telkens) (een) gift(en) (gedaan door of namens [A] BV zijnde en/of [B] BV, in elk geval door of namens (een) (tot het [C]-concern behorend(e) en/of aan het [C]concern gerelateerd(e) bedrijf/bedrijven), te weten

    - een personenauto (Renault Espace, kenteken [AA-00-BB]), althans de gehele of gedeeltelijke financiering van die auto (zaaksdossier 2) en/of

    - het gebruik van een appartement gelegen aan de [a-straat 1] te Amsterdam (zaaksdossier 3) heeft aangenomen, terwijl hij, verdachte, (telkens) wist dat die gift(en) hem werd(en) gedaan teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten, en/of (telkens) wist dat die gift(en) hem werd(en) gedaan ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening is gedaan of nagelaten, te weten

    - het bevoordelen van aannemingsbedrijf [D] BV, in elk geval van een (tot het [C]-concern behorend en/of aan het [C]-concern gerelateerd) bedrijf bij de aanbesteding en/of de gunning van het zogeheten "Baggerproject Grashaven" (zaaksdossier 5) en/of

    - het zich ten opzichte van (vertegenwoordigers van) (een) tot het [C]-concern behorend(e) en/of aan het [C]-concern gerelateerd(e) bedrijf/bedrijven minder strikt opstellen dan hij, verdachte, volgens de voor hem geldende en van hem te verwachten objectiviteit zou behoren te doen en/of

    - het in stand houden of verbeteren van de zakelijke relatie(s) van (vertegenwoordigers van) (een) tot het [C]-concern behorend(e) en/of aan het [C]concern gerelateerd(e) bedrijf /bedrijven met (een) ambtena(a)r(en) van de Gemeente Hoorn."

    2.2.2. Het Hof heeft de dagvaarding partieel nietig verklaard ter zake van hetgeen de verdachte achter het vijfde gedachtestreepje is ten laste gelegd. Voorts heeft het Hof de verdachte vrijgesproken van het hem achter het tweede en het derde gedachtestreepje tenlastegelegde. Met betrekking tot het bewijs van het achter het vierde gedachtestreepje telastegelegde heeft het Hof het volgende overwogen en beslist:

    Het hof is voorts op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte primair achter het vierde gedachtestreepje is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

    2.2.3. Als gevolg van een kennelijke misslag heeft het Hof niettemin de passage achter het vierde gedachtestreepje in de bewezenverklaring opgenomen. De Hoge Raad leest de bewezenverklaring met herstel van die misslag zodat de daarop betrekking hebbende klacht feitelijke grondslag mist. Aldus verbeterd gelezen is ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:

    op of omstreeks 11 februari 1992 in Nederland, als ambtenaar, te weten als Directeur Gemeentewerken van de Gemeente Hoorn, een gift gedaan door of namens [A] BV zijnde een tot het [C]-concern behorend bedrijf, te weten

    - een personenauto (Renault Espace, kenteken [AA-00-BB]) heeft aangenomen,

    terwijl hij, verdachte, wist dat die gift hem werd gedaan teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten.

    2.3. Het middel klaagt voorts dat de verdachte als gevolg van de vrijspraak van hetgeen achter het vierde gedachtestreepje is tenlastegelegd van de algehele tenlastelegging had moeten worden vrijgesproken.

    2.4. De bewezenverklaring steunt onder meer op een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1] en een andere opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende:

    - als verklaring van [getuige 1]:

    Ik heb van [betrokkene 1] het volgende gehoord. Hij heeft aan [verdachte] een auto gegeven. [verdachte] had als directeur...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT