Voorlopige voorziening van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), Voorzieningenrechter, 6 de Julio de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 6 de Julio de 2011
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector Civiel Recht

Uitspraak : 6 juli 2011

Zaaknummer : 200.087.484.01

Rekestnr. rechtbank : JE RK 11-33

[verzoeker],

wonende te [woonplaats],

verzoeker in hoger beroep,

hierna te noemen: de vader,

advocaat mr. N.P.C.C. Langenberg te Breda,

tegen

de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland Zuid,

gevestigd te ’s-Gravenhage,

kantoorhoudende te Dordrecht

hierna te noemen: Jeugdzorg.

Als belanghebbende is aangemerkt:

[belanghebbende],

wonende te [woonplaats],

hierna te noemen: de moeder,

advocaat mr. M.M.E. Rietjens te Amsterdam.

Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

de raad voor de kinderbescherming,

regio Zuid-Holland Zuid en Zeeland,

locatie Dordrecht,

hierna te noemen: de raad.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De vader is op 18 mei 2011 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 23 februari 2011 van de kinderrechter in de rechtbank Dordrecht.

De moeder heeft op 14 juni 2011 een verweerschrift ingediend.

Jeugdzorg heeft op 16 juni 2011 een verweerschrift ingediend.

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

van de zijde van de vader:

- op 30 mei 2011 een brief van dezelfde datum met bijlagen;

- op 17 juni 2011 een brief van dezelfde datum met bijlage;

- op 21 juni 2011 een brief van dezelfde datum met bijlagen.

Van de zijde van de raad is bij het hof op 3 juni 2011 een brief van 1 juni 2011 ingekomen, waarbij is medegedeeld dat de raad niet ter terechtzitting zal verschijnen.

De zaak is op 22 juni 2011 mondeling behandeld.

Ter zitting waren aanwezig:

- de vader, bijgestaan door mr. F.J. Koningsveld, kantoorgenoot van zijn advocaat;

- namens Jeugdzorg: mevrouw M.J.H. Knops (gezinsvoogd) en de heer W.E.D. van der Linden (teammanager);

- de moeder, bijgestaan door haar advocaat.

Zowel namens Jeugdzorg als namens de moeder is ter zitting een pleitnotitie overgelegd.

De hierna te noemen minderjarige is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen om te worden gehoord in raadkamer.

HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.

Bij die beschikking is – uitvoerbaar bij voorraad – voor zover in hoger beroep van belang, de machtiging tot uithuisplaatsing van de na te noemen minderjarige in een AWBZ-voorziening verlengd tot 1 maart 2012.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT