Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Roermond, 25 de Agosto de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak25 de Agosto de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank Roermond

RECHTBANK ROERMOND

Sector bestuursrecht

Zaaknummer: AWB 09 / 1387

Uitspraak ex artikel 8:68 van de Awb van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], te [woonplaats eiser], eiser

(gemachtigde: mr. M.M.H. van Kuijk),

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Venray, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 23 september 2005 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser een bedrag van € 700,= aan leges in rekening gebracht wegens het doorlopen van een vrijstellingsprocedure als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO).

Bij besluit van 21 augustus 2009 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2011. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A. Bruijns, verbonden aan Van den Bosch & partners te Sliedrecht.

Feiten

Eiser heeft op 11 mei 2005 een bouwvergunning aangevraagd voor het bouwen van een garage dan wel schuur op het perceel gelegen aan de [adres]. Deze vergunning is op 24 augustus 2005 aan eiser verleend.

Geschil en beoordeling

  1. Eiser heeft – kort en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat zijn bezwaarschrift

    ten onrechte niet in handen is gesteld van een bezwaarschriftencommissie, dat zijn bezwaarschrift kennelijk nooit in behandeling is genomen door verweerder gezien de aanmaningen die verweerder naar hem is blijven sturen en dat hij ten onrechte niet is uitgenodigd voor een hoorzitting. Volgens eiser heeft verweerder geen belang meer bij het alsnog innen van de leges, nu het boekjaar 2005 inmiddels is afgesloten.

    Verder heeft eiser aangevoerd dat de in verband met de voormelde aanvraag opgelegde heffing van de leges voor de vrijstellingsprocedure ex artikel 19, tweede lid, van de WRO niet gerechtvaardigd is. Het geldende bestemmingsplan is al meer dan 30 jaar oud en door laksheid en fouten van de gemeente Venray is er nog geen nieuw bestemmingsplan vastgesteld. Als gevolg hiervan dient eiser ten onrechte extra leges te betalen die niet in verhouding staan tot de geleverde dienst. Tot slot heeft eiser aangevoerd dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van

    de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is overschreden.

  2. Ingevolge artikel 19, tweede lid, van de WRO, zoals dat artikel luidde ten tijde van de aanvraag van een bouwvergunning door eiser en voor zover thans van belang, kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan.

  3. In artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet is bepaald dat rechten kunnen worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.

  4. Artikel 2 van de Verordening op de heffing en de invordering van leges 2005

    (de Legesverordening), vastgesteld bij raadsvergadering van 21 december 2004, bepaalt dat onder de naam ’leges’ rechten worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

  5. Ingevolge artikel 5 van de Verordening worden leges geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze Verordening...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT