Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Almelo, 14 de Diciembre de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak14 de Diciembre de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank Almelo

RECHTBANK ALMELO

Sector Civiel

zaaknummer: 70443 HA ZA 05-363

datum vonnis: 14 december 2011 (AL)

Vonnis van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[X],

gevestigd te [vestigingsplaats],

eiseres in conventie,

gedaagde in reconventie,

hierna te noemen: [X],

advocaat: mr. J.D. Veltman te Enschede,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Bilanx Holding B.V.,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

hierna te noemen: Bilanx,

advocaat: mr. R.J. Leijssen te Enschede.

Het procesverloop

De rechtbank neemt hier over hetgeen met betrekking tot het procesverloop in het tussenvonnis van 14 juli 2010 is weergegeven.

Bij akte van 11 augustus 2010 heeft Bilanx haar reconventionele vordering opnieuw geformuleerd.

Op 8 september 2010 heeft [X] een akte genomen.

Op 18 mei 2011 heeft [X] een akte genomen.

Bilanx heeft op 15 juni 2011 een antwoordakte genomen.

[X] heeft op 27 juli 2011 een antwoordakte genomen.

Op 24 augustus 2011 heeft Bilanx een akte genomen.

Het vonnis is bepaald op heden.

De beoordeling van het geschil, de motivering en de beslissing

  1. De rechtbank neemt hier over hetgeen zij in haar tussenvonnis van 14 juli 2010 heeft overwogen en beslist.

    In reconventie

    Wijziging eis in reconventie

  2. Bij voormeld tussenvonnis van 14 juli 2010, heeft de rechtbank Bilanx opgedragen haar eis in reconventie opnieuw te formuleren.

    Bilanx heeft haar vordering in reconventie bij akte 11 augustus 2010 opnieuw gewijzigd.

    Bilanx vordert thans, zakelijk weergegeven, dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

  3. [X] veroordeelt om binnen 14 dagen na betekening van het eindvonnis te verschijnen voor notaris mr. E.R. Willems, kantoorhoudende aan de Adastraat 1 te Almelo, op het door Bilanx genoemde tijdstip, nadat laatstgemeld tijdstip (hierna vermeld als overdrachtsdag) ten minste drie dagen voordien door Bilanx na betekening van het vonnis is aangegeven aan [X] en de 73.400 gewone aandelen en 20.000 cumulatief-preferente aandelen, die [X] houdt in Bilanx, aan Bilanx te verkopen en te leveren tegen betaling van een bedrag van € 218.521,--, zulks onder verrekening van de rekening-courantschuld groot € 157.257,--, aldus tegen een bedrag, na verrekening, van € 61.264,--. Het een en ander overeenkomstig de aan de akte van Bilanx van 11 augustus 2010 gehechte notariële conceptakte van notaris mr. E.R. Willems, zulks op straffe van een dwangsom van € 2.500,-- voor elke dag dat [X] nalaat de aandelen te leveren, te rekenen vanaf de, na bovengemelde procedure, vastgestelde overdrachtsdag;

  4. bepaalt, dat, indien [X] niet binnen 30 dagen na de overeenkomstig hiervoor onder 1. genoemde tot stand gekomen overdrachtsdag (en nadat daaraan voorafgaand het vonnis is betekend), verschijnt voor de notaris mr. E.R. Willems en vorengemelde aandelen niet heeft verkocht en geleverd overeenkomstig de aan de akte van Bilanx van 11 augustus 2011 gehechte notariële conceptakte van notaris mr. E.R. Willems, het eindvonnis overeenstemt met de inhoud van de gemelde notariële akte en dezelfde kracht zal hebben als voormelde akte van verkoop en levering van aandelen overdracht (ex. artikel 3:300 BW), aldus dat de aandelen op basis van het vonnis als verkocht en overgedragen gelden op basis van de condities genoemd in de aan de akte van Bilanx van 11 augustus 2011 gehechte notariële conceptakte van notaris mr. E.R. Willems, waarbij als verkoopprijs in zijn totaliteit geldt

    € 218.121,--, zulks onder verrekening van de rekening-courantschuld groot

    € 157.257,--, aldus tegen een bedrag van € 61.264,-- (welk bedrag kan worden verrekend tegen de door [X] te betalen proceskosten op basis van dit vonnis);

  5. bepaalt dat het op de onroerende zaak bedrijvenpark Twente 423 te Almelo door [X] gelegde conservatoir beslag wordt opgeheven, aldus dat dit beslag als opgeheven geldt, danwel is opgeheven, nadat de aandelen door [X] zijn geleverd en door Bilanx zijn betaald (desnodig onder verrekening), subsidiair [X] veroordeelt om binnen zeven dagen nadat de aandelen in Bilanx door [X] zijn verkocht en geleverd en deze zijn betaald door Bilanx, daaronder begrepen levering middels vorengemelde reële executie overeenkomstig artikel 3:300 BW, het beslag op te heffen. Zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- voor elke dag dat gedaagde, na verloop van zeven dagen na betekening, daaraan niet voldoet;

  6. [X] veroordeelt in de proceskosten (op basis van het geliquideerd tarief aan griffierecht en salaris begroot op € 17.785,--) en in dit kader de deskundigenkosten groot € 97.412,25, voor zover [X] niet tot betaling van deze proceskosten in conventie wordt veroordeeld;

  7. [X] veroordeelt tot betaling van vijf procent rente vanaf 30 april 2009 over de rekening-courantschuld van € 157.257,-- tot aan de dag der algehele betaling.

  8. [X] heeft zich tegen de wijziging van de vordering door Bilanx op zichzelf genomen niet verzet, zodat de rechtbank bij de verdere beoordeling van de zaak van de gewijzigde vordering uit zal gaan.

    In conventie en in reconventie:

    Deskundigenrapport

  9. Bij voormeld tussenvonnis van 14 juli 2010 is [X] in de gelegenheid gesteld om aan de deskundige Prins nadere vragen te stellen over het door hem uitgebrachte deskundigenrapport.

    De vragen die [X] aan de deskundige heeft voorgelegd, heeft zij als productie 8 bij de akte van 8 september 2010 in het geding gebracht.

    De deskundige heeft de vragen beantwoord in zijn brief van 10 mei 2011, die als

    productie 11 bij de akte van [X] van 18 mei 2011 in het geding is gebracht.

    Uit hetgeen door [X] in haar akte van 18 mei 2011 wordt gesteld, blijkt dat zij zich, ook na de beantwoording van de door haar aan de deskundige gestelde vragen, niet kan verenigen met de conclusies die door de deskundige in zijn rapport van 2 april 2009 zijn getrokken met betrekking tot de waardering van de debiteuren en de omzetverantwoording en de daarmee samenhangende waardering van het onderhandenwerk.

    Debiteuren

  10. Op de vragen van [X] met betrekking tot de waardering van de debiteuren, heeft de deskundige in zijn brief van 10 mei 2011, zakelijk weergegeven, het volgende gesteld.

    De methode aan de hand waarvan de waardering van de debiteuren plaats zou vinden is met partijen overeengekomen.

    In verband daarmee was er voor de deskundige geen reden om naast die tussen partijen overeengekomen methode, nog zelfstandig nader onderzoek te verrichten naar de juistheid en volledigheid van de in de jaarrekeningen van Bilanx opgenomen waarde van de debiteurenportefeuille. Ter staving van zijn stelling dat hij zijn onderzoek heeft verricht op basis van met partijen gemaakte afspraken heeft de deskundige verwezen naar de “Berichten aan Partijen”, waarin die afspraken, volgens de deskundige, zijn vastgelegd.

  11. [X] heeft, in haar akten van 18 mei 2011 en 27 juli 2011, zakelijk weergegeven, het volgende gesteld.

    [X] kan zich niet vinden in de reactie van de deskundige Prins op de vragen die zij aan hem heeft voorgelegd. In verband daarmee handhaaft zij haar eerdere bezwaren tegen het deskundigenbericht van 2 april 2009 (productie 3 bij conclusie van antwoord in conventie).

    Het grootste bezwaar van [X] ziet erop dat Prins in zijn brief van 10 mei 2011 geen, althans nauwelijks, antwoorden heeft gegeven op de door [X] gestelde vragen. Prins heeft ermee volstaan zich stelselmatig op het standpunt te stellen dat hij bij het opstellen van zijn deskundigenrapport heeft gewerkt volgens de afspraken die door hem met partijen zouden zijn gemaakt.

    De oorspronkelijke werkzaamheden van Prins dienden er primair toe de juistheid te onderzoeken van de door Bilanx in haar jaarrekeningen verwerkte afschrijvingen en voorzieningen. Prins heeft de betreffende jaarrekeningen echter niet onderzocht.

    Voorts heeft hij in zijn berekeningen een onjuiste systematiek gehanteerd en aan de hand van steekproeven geconstateerd dat de afschrijvingen en voorzieningen van Bilanx niet te hoog, maar juist te laag waren, zonder na te gaan of die conclusie strookt met de realiteit.

    [X] heeft meerdere malen tegen de door Prins gevolgde methodiek geprotesteerd.

    Zij deed dat onder meer bij brief van 27 februari 2009 (bijlage 5 bij het deskundigenrapport van 2 april 2009), bij brief van de heer [Y] van 16 september 2009 (productie 5 bij conclusie van repliek in conventie) en bij brief van [Y] september 2010 (gevoegd als bijlage bij productie 8 bij de akte van 8 september 2010). Al deze protesten waren tevergeefs.

    De resultaten van het onderzoek van Prins zijn, gelet op het vorenstaande, onbruikbaar voor een objectieve waardebepaling van de aandelen.

  12. Met betrekking tot de stellingen van [X], overweegt de rechtbank het volgende.

    Door de deskundige wordt, zowel in zijn rapport van 2 april 2009...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT