Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 10 de Enero de 2012

Datum uitspraak10 de Enero de 2012
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

10/7056 WWB

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 december 20120, 10/4437 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellante

en

het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (hierna: College)

Datum uitspraak: 10 januari 2012

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellante heeft mr. H. Zengin, advocaat te Wassenaar, hoger beroep ingesteld.

    Het College heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2011. Appellante is niet verschenen. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.E. Carter, werkzaam bij de gemeente Amsterdam.

  2. OVERWEGINGEN

    1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

      1.1. Appellante heeft op 13 april 2010 een aanvraag ingediend om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) naar de norm voor een alleenstaande ouder. Naar aanleiding van deze aanvraag heeft de Dienst werk en inkomen van de gemeente Amsterdam (hierna: DWI) een onderzoek ingesteld. In dat kader is bij diverse instanties informatie ingewonnen en heeft er op 11 juni 2010 een gesprek met appellante plaatsgehad op het kantoor van DWI. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat appellante in de periode van 2008 tot en met 12 april 2010 een bakkerij exploiteerde. Vanwege slechte resultaten en na een inval van de vreemdelingendienst, belastingdienst en arbeidsinspectie is appellante met de exploitatie gestopt en heeft zij de bakkerij overgedragen aan een ex-werknemer. Daarnaast was appellante in een echtscheidingsprocedure verwikkeld.

      In het gesprek op 11 juni 2010 heeft appellante verklaard dat zij na 12 april 2010 drie à vier dagen in de week in de bakkerij aanwezig is, soms wel twee keer per dag. Voorts heeft zij verklaard dat zij dan de telefoon aanneemt en de huidige eigenaar met de administratie van de bakkerij helpt. Appellante maakt gebruik van de auto die op naam van de bakkerij staat en is in het bezit van een sleutel van de bakkerij. De bevindingen zijn voor het College aanleiding geweest om bij besluit van 16 juni 2010 de aanvraag af te wijzen.

      1.2. Bij besluit van 6 augustus 2010 heeft het College het door appellante gemaakte bezwaar tegen het besluit van 16 juni 2010 ongegrond verklaard. De besluitvorming berust op de overweging dat appellante met...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT