Hoger beroep van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 9 de Noviembre de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 9 de Noviembre de 2011
Uitgevende instantie:Gerechtshof Amsterdam (Nederland)

PROMIS

parketnummer: 23-002997-10

datum uitspraak: 9 november 2011

TEGENSPRAAK

Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 juni 2010 in de strafzaak onder parketnummer 13-528230-09 tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1982],

adres: [adres], [woonplaats].

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van

8 april 2010 en 16 juni 2010 en op de terechtzittingen in hoger beroep van 31 mei 2011 en 26 oktober 2011.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, dat

Feit 1:

hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 17 februari 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (en met voorbedachten rade) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of twee, althans een, andere perso(o)n(en) van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet (en na kalm beraad en rustig overleg), de auto, waarin die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of die voornoemde perso(o)n(en) zich bevonden, heeft/hebben klemgereden en/of (vervolgens) met een of meer (semi-automatische) vuurwapen(s) op die auto en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of die voornoemde perso(o)n(en), heeft/hebben geschoten;

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen kan niet in stand blijven, omdat het hof zijn oordeel mede baseert op aanvullend onderzoek in de fase van het hoger beroep en gelet op de door de verdediging gevoerde verweren.

Waardering van het bewijs

Het standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich samen met de voormalig medeverdachten aan de ten laste gelegde poging tot moord heeft schuldig gemaakt. Hiertoe heeft zij, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.

Vast staat dat er op 17 februari 2009 een schietpartij heeft plaatsgevonden op de inzittenden van een zwarte Volkswagen Golf, te weten de broers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Voorts staat vast dat [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] een aandeel in deze schietpartij hebben gehad, dat [medeverdachte 2] de bestuurder van de auto was, dat [medeverdachte 1] de Glock heeft gebruikt en dat [medeverdachte 3] een revolver heeft gebruikt en achter de auto stond tijdens het schieten.

De politie heeft op veel punten de informatie gedurende het opsporingsonderzoek juist geïnterpreteerd. [medeverdachte 2] verklaart niet consistent over de volgorde waarin hij de twee wapens zou hebben gebruikt, bovendien strookt zijn verhaal niet met de door de technische recherche vastgelegde schietlijnen. De voormalig medeverdachten verklaren daarnaast verschillend over de aanleiding van de schietpartij en hun positie tijdens het schieten. Bovendien is het opvallend dat de voormalig medeverdachten na het moment waarop hun eigen vonnissen onherroepelijk werden niet zelf met hun verklaring zijn gekomen dat de verdachte [verdachte] niets met de schietpartij te maken heeft, maar daarmee pas kwamen na door het openbaar ministerie als getuigen te zijn opgeroepen, en dat terwijl hun vriend, zo stellen zij, onschuldig vast zou zitten.

De [slachtoffers] hebben daarentegen vanaf november 2009 steeds verklaard dat [bijnaam verdachte], de verdachte [verdachte], degene was die als eerste uit de auto kwam en als eerste heeft geschoten. Zij blijven consequent bij hun verklaringen en geven aan dat het niet mogelijk is dat zij zich hebben vergist. De overige details van hun verklaringen komen in grote lijnen overeen met de verklaringen van [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en worden ondersteund door de resultaten van het technisch onderzoek. Ook worden de verklaringen van de [slachtoffers] ondersteund door verschillende getapte telefoongesprekken waarin wordt gesproken over vier schutters en dat 'die met dat lange haar en die groene auto' er ook bij was. Hieruit blijkt een verwijzing naar de verdachte [verdachte]. De getuige [slachtoffer 1] heeft dit ter terechtzitting in hoger beroep nogmaals bevestigd.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep -kort en zakelijk weergegeven- gesteld dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van het bewijs moeten worden uitgesloten omdat zij onbetrouwbaar zijn. Nu daarnaast geen ander wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor de betrokkenheid van de verdachte, dient deze te worden vrijgesproken, mede gezien de thans aanwezige ontlastende verklaringen.

Zij heeft hiertoe, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.

De bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan de bewezenverklaring door de rechtbank ondersteunen voornamelijk het feit dát er een schietpartij heeft plaatsgehad en de betrokkenheid daarbij van [medeverdachte 1]. De betrokkenheid van de verdachte doet de rechtbank enkel en alleen steunen op de verklaringen van de broers [slachtoffers]. De verdachte heeft van meet af aan vastberaden verklaard dat hij niet betrokken is geweest bij het beschieten van de [slachtoffers]. Het dossier is inmiddels aangevuld met fors ontlastend bewijs. De verdachte beschikt volgens twee getuigen over een alibi en de schutters, die hun betrokkenheid inmiddels hebben bekend, hebben herhaaldelijk verklaard dat de verdachte er niet bij was op 17 februari 2009. De verklaringen van de broers...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT