Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Utrecht, Sector kanton, 30 de Enero de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak30 de Enero de 2012
Uitgevende instantie:Sector kanton

RECHTBANK UTRECHT

sector handel en kanton

kantonrechter

locatie Utrecht

zaaknummer: 783536 UE VERZ 11-1342 HS

beschikking d.d. 30 januari 2012

inzake

de stichting

Stichting Regionaal Opleidingen Centrum Midden Nederland,

gevestigd te Utrecht,

verder ook te noemen ROC,

verzoekende partij,

gemachtigde: mr. M.J.G.M. Lamers,

tegen:

[verweerdster],

wonende te [woonplaats],

verder ook te noemen [verweerdster],

verwerende partij,

gemachtigde: mr. A. Schellart.

  1. Het verdere verloop van de procedure

    Naar aanleiding van de beschikking van 18 januari 2012 hebben partijen zich uitgelaten over de berekening van het totale bedrag aan wachtgeld en de bovenwettelijke uitkering waar [verweerdster] recht op heeft.

    De gemachtigde van [verweerdster] heeft gereageerd bij faxbrieven van 19 en 26 januari 2012 en de gemachtigde van ROC bij faxbrieven van 20 en 25 januari 2012.

  2. De berekening van het wachtgeld en de bovenwettelijke uitkering

    2.1. [verweerdster] heeft aangevoerd dat de berekening van ROC van het wachtgeld en de bovenwettelijke uitkering gecorrigeerd moet worden omdat ROC in haar berekening geen rekening heeft gehouden met het feit dat [verweerdster] gedurende de fictieve opzegtermijn geen recht heeft op wachtgeld en de bovenwettelijke uitkering. Volgens [verweerdster] duurt de fictieve opzegtermijn vanaf 1 februari tot 1 juni 2012 en mist zij over die periode EUR 12.099,04 aan wachtgeld en EUR 6.010,50 aan bovenwettelijke uitkering. Dit betekent volgens haar dat het door ROC berekende bedrag van EUR 158.694,75 aan wachtgeld en de bovenwettelijke uitkering tot de pensioendatum van [verweerdster] verminderd dient te worden en de vergoeding vastgesteld dient te worden op een bedrag van EUR 121.724,69.

    2.2. ROC heeft niet betwist dat de fictieve opzegtermijn duurt van 1 februari 2012 tot 1 juni 2012. Zij heeft het wachtgeld en de bovenwettelijke uitkering berekend op respectievelijk EUR 12.099,04 en 6.010,50, totaal op EUR 18.109,54.

    Zij heeft betwist dat het risico van de fictieve opzegtermijn bij haar gelegd dient te worden en heeft in dat kader gewezen op het bestaan van bestendige jurisprudentie.

    2.3. Voor de berekening van het bedrag aan wachtgeld en bovenwettelijke uitkering, zal worden uitgegaan van de juistheid van de berekening van ROC.

    Voor een goed begrip van de berekening van de vergoeding volgens aanbeveling 3.5 is het van belang om in het oog te houden dat het bij aanbeveling 3.5. gaat om de inkomensderving als gevolg van het ontslag...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT