Hoger beroep van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 31 de Enero de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak31 de Enero de 2012
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Sector civiel recht

Uitspraak: 31 januari 2012

Zaaknummer: HV 200.093.150

Zaaknummer eerste aanleg: 644087 OV VERZ 11-833

in de zaak in hoger beroep van:

[X.],

wonende te [woonplaats], Bosnië-Herzegovina,

appellant,

hierna te noemen: [appellant],

advocaat: mr. M. Akça-Altun,

tegen

de Gemeente Breda,

zetelende te Breda,

verweerster,

hierna te noemen: de Gemeente,

als gemachtigde heeft zich gesteld (zie hierna rov. 3.8): P.F. van den Berg van Rosmalen Gerechtsdeurwaarders.

  1. Het geding in eerste aanleg

    Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Breda, team kanton Breda, van 1 juni 2011.

  2. Het geding in hoger beroep

    2.1. Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 31 augustus 2011, heeft [appellant] verzocht voormelde beschikking te vernietigen en de beslagvrije voet per 1 september 2011 vast te stellen op € 376,-.

    2.2. Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 20 januari 2012, heeft de Gemeente verzocht het verzoek in hoger beroep af te wijzen.

    2.3. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 januari 2012. Bij die gelegenheid zijn gehoord:

    - [appellant] en zijn advocaat;

    - mevrouw H.L.C.A. van de Wouw van Rosmalen Gerechtsdeurwaarders.

  3. De beoordeling

    3.1. Bij de bestreden uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking, heeft de kantonrechter op de voet van artikel 475e Rv de beslagvrije voet voor [appellant], ten aanzien van de vordering die de Gemeente op hem heeft, vastgesteld op € 138,81 (per maand). De vordering van de gemeente, uit hoofde van uitkeringsfraude, beliep ten tijde van het leggen van het executoriaal beslag op 2 december 2010 € 33.335,68 + p.m. Inzet van dit hoger beroep is de verhoging van dit vastgestelde beslagvrije voet.

    3.2. Ten aanzien van de relatieve bevoegdheid van de kantonrechter en het hof overweegt het hof als volgt. Ingevolge artikel 262 Rv is de kantonrechter Breda bevoegd kennis te nemen van het verzoek nu de Gemeente in de plaats zetelt. Daarmee is ook de relatieve bevoegdheid van dit gerechtshof gegeven. In de toelichting in T&C op artikel 475e Rv wordt gesteld dat op de voet van artikel 438a lid 1 Rv bevoegd zou zijn de kantonrechter in wiens rechtsgebied het beslag wordt gelegd, in casu Leiden, nu de Sociale Verzekeringsbank (SVB), onder wie het derdenbeslag is gelegd, daar is gevestigd. Dit commentaar berust evenwel op een verkeerde lezing van laatstgenoemde bepaling. Die bepaling is geschreven voor zaken die bij de voorzieningenrechter...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT