Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Almelo, 8 de Febrero de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 8 de Febrero de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Almelo

vonnis

RECHTBANK ALMELO

Sector civiel recht

zaaknummer: 121756 / HA ZA 11-548

datum vonnis: 8 februari 2012

Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:

mr. JOOST CONSTANTIJN WERY q.q.,

in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [X],

kantoorhoudende te Enschede,

eiser,

verder te noemen de curator,

advocaat mr. J.C. Wery te Enschede,

tegen

  1. de vennootschap onder firma

    [gedaagde sub 1],

    gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats],

  2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    [gedaagde sub 2],

    gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats],

  3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    [gedaagde sub 3],

    gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats],

    allen gedaagden,

    verder afzonderlijk te noemen [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3],

    gezamenlijk te noemen [gedaagde sub 1 c.s].,

    advocaat mr. M.C. Bosch te Enschede.

    1. De procedure

      1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

      - het tussenvonnis van 26 oktober 2011

      - het proces-verbaal van comparitie van 9 januari 2012.

      1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

    2. De verdere beoordeling

      2.1. De rechtbank neemt over hetgeen in het tussenvonnis van 26 oktober 2011 is overwogen en beslist.

      2.2. In het tussenvonnis van 26 oktober 2011 is onder de vaststaande feiten vermeld dat [gedaagde sub 1] een vaststellingsovereenkomst heeft gesloten met de gefailleerde.

      In het geval de rechtbank gebleken is dat die beslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, kan zij hierop evenwel terugkomen in lopende instantie.

      2.3. De rechtbank stelt vast dat partijen primair twisten over de vraag of in onderhavige zaak sprake is van een vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 BW. Immers, ter comparitie heeft de curator – kort samengevat – aangevoerd dat hij nakoming vordert van de vaststellingsovereenkomst die [gedaagde sub 1 c.s.] heeft gesloten met de gefailleerde, zodat daarom niet de verkorte verjaringstermijn van artikel 8:1711 BW van toepassing is, maar een verjaringstermijn van 5 jaar. Tussen zijn brief van 7 augustus 2007 en de dagvaarding van 30 juni 2011 is nog geen 5 jaar verstreken. De curator meent daarom dat zijn vordering nog niet is verjaard.

      [Gedaagde sub 1 c.s.] heeft ter comparitie – onder andere – aangevoerd dat, anders dan in het tussenvonnis is overwogen, geen vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 BW tussen [gedaagde sub 1] en de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT