Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Rotterdam, Sector kanton, 11 de Enero de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak11 de Enero de 2012
Uitgevende instantie:Sector kanton

RECHTBANK ROTTERDAM

Sector kanton

Locatie: Rotterdam

beschikking ex artikel 7:685 burgerlijk wetboek

in de zaak van:

[verzoekster].,

gevestigd te [plaats],

verzoekster,

gemachtigde: mr. J.D. de Rooij te Rotterdam,

tegen

[verweerder],

wonende te [woonplaats],

verweerder,

gemachtigde: mr. C.J. Vendel te Ridderkerk.

  1. De processtukken en het verloop van het geding

    1.1 De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

    ? verzoekschrift met producties;

    ? verweerschrift;

    ? faxbericht d.d. 21 december 2011 van de gemachtigde van verzoekster;

    ? brief d.d. 21 december 2011 van de gemachtigde van verweerder.

    1.2 Het verzoek is op 21 december 2011 om 15.00 uur mondeling behandeld in tegenwoordigheid van partijen. De beschikking is nader bepaald op heden.

    1.3 Opmerking verdient dat verzoekster op 27 december 2011 door deze rechtbank in staat van faillissement is verklaard.

  2. De stellingen van partijen

    2.1 Het geschil tussen partijen heeft thans betrekking op het volgende.

    Verzoekster heeft op 7 december 2011 de voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen verzoekster en verweerder verzocht, voor zover die mocht bestaan. Dit verzoek is door de gemachtigde van verzoekster enkele uren voor de geplande mondelinge behandeling ingetrokken bij faxbericht van 21 december 2011 om 10.14 uur in verband met een inmiddels aanhangig gemaakte faillissementsaanvraag tegen verzoekster.

    2.2 Verweerder heeft naar aanleiding van het verzoekschrift tot voorwaardelijke ontbinding een verweerschrift ingediend bij faxbericht van 21 december 2011 om 10.36 uur. Verweerder heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling, bij brief van 21 december 2011, aangegeven het niet eens te zijn met het intrekkingsverzoek, met dien verstande dat om een veroordeling van verzoekster in de proceskosten wordt verzocht ex artikel 289 Rv. juncto artikel 246 Rv., vanwege de intussen substantieel verrichte werkzaamheden en het late tijdstip van het verzoek om intrekking zijdens verzoekster. Verweerder meent dat door de enkele intrekking van het verzoek aan de procedure nog niet een einde is gekomen. In het verweerschrift is niet alleen verzocht om het verzoek af te wijzen, maar is ook de uitdrukking ‘Kosten rechtens’ gebezigd, welke uitdrukking redelijkerwijs als een verzoek tot veroordeling van verzoekster in de proceskosten moet worden opgevat. Verweerder verwijst in dit verband naar een uitspraak van de rechtbank Zwolle, LJN: BB8863.

    2.3 Verzoekster is het daarmee...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT