Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 17 de Abril de 2012

Datum uitspraak17 de Abril de 2012
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

17 april 2012

Strafkamer

nr. S 10/05088

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 24 juni 2010, nummer 20/004352-08, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967, wonende te [woonplaats].

  1. Geding in cassatie

    Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. Th.J. Kelder, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

  2. Beoordeling van het eerste middel

    2.1. Het middel klaagt dat het arrest van het Hof ten onrechte is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 4 maart 2010 en 10 juni 2010, terwijl het Hof op 10 juni 2010 anders was samengesteld.

    2.2. Het arrest van het Hof houdt in dat het is gewezen door mrs. Vluggen, De Lange en Wiemans "naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg".

    Bij de stukken bevinden zich onder meer:

    - een proces-verbaal van de terechtzitting van 4 maart 2010 van het Hof, toen samengesteld uit mrs. Van Gink, Westenbroek en Kolkert en

    - een proces-verbaal van de terechtzitting van 10 juni 2010 van het Hof, toen samengesteld uit mrs. Vluggen, De Lange en Wiemans.

    2.3. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 maart 2010 houdt in dat de Voorzitter heeft bevolen dat het onderzoek opnieuw zal worden aangevangen, waarna de Advocaat-Generaal en de raadsman van de verdachte zich (uitsluitend) hebben uitgelaten over de stand van zaken met betrekking tot het horen van de getuigen. Vervolgens is het onderzoek geschorst tot de terechtzitting van 10 juni 2010 en zijn de stukken in handen gesteld van de Rechter-Commissaris teneinde een getuige te horen en stukken aan het dossier toe te voegen.

    2.4. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 juni 2010 houdt, voor zover hier van belang, in:

    "De voorzitter doet de zaak tegen de na te noemen verdachte uitroepen. De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:

    [verdachte],

    geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,

    wonende te [woonplaats].

    Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. P.J.A. van de Laar, advocaat te Eindhoven. De voorzitter vermaant verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt hem mede dat hij niet tot antwoorden verplicht is.

    De advocaat-generaal draagt de zaak voor.

    De verdachte, die hoger beroep heeft ingesteld, wordt onmiddellijk na de voordracht van de advocaat-generaal in de gelegenheid gesteld mondeling zijn bezwaren tegen het vonnis op te geven.

    De verdachte geeft op ten onrechte te zijn veroordeeld. Ter toelichting op de reden van het hoger beroep verklaart de verdachte als volgt.

    (...)"

    2.5. Blijkens de inhoud van het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 juni 2010 is toen - voor het eerst - een aanvang gemaakt met de inhoudelijke behandeling van de zaak. Het bestreden arrest, dat is gewezen door de raadsheren die op voormelde datum zitting hadden, houdt in dat het is gewezen naar aanleiding van "het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep", waarmee bezwaarlijk iets anders kan zijn bedoeld dan het onderzoek op de terechtzitting van 10 juni 2010. Aldus mist het middel feitelijke grondslag, zodat het niet tot cassatie kan leiden. Daaraan kan niet afdoen dat als gevolg van een kennelijke misslag in het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 juni 2010 - anders dan in het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 maart 2010 - niet met zoveel woorden is opgenomen dat het onderzoek opnieuw zal worden aangevangen wegens de gewijzigde samenstelling van het Hof.

  3. Beoordeling van het tweede middel

    3.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaringen niet naar de eis der wet met redenen zijn omkleed. Daartoe wordt aangevoerd dat uit de bewijsvoering niet zonder meer kan worden afgeleid dat de verdachte opzet heeft gehad op de aanwezigheid van hennep, terwijl het Hof de bewezenverklaringen mede heeft doen steunen op feiten en omstandigheden die daarvoor niet redengevend kunnen worden geacht.

    3.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:

    (parketnummer 02-620105-08)

    hij in de periode van 1 mei 2007 tot en met 22 mei 2007 te Waalwijk opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan [a-straat 1] een hoeveelheid van in totaal 448 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;

    (parketnummer 02-628783-08)

    hij in de periode van 1 mei 2007 tot en met 16 mei 2007 te Heeze, gemeente Heeze-Leende opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [b-straat 1] 432 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.

    3.2.2. Deze bewezenverklaringen steunen op de volgende bewijsvoering:

    "1. Het ambtsedig proces-verbaal van politie Midden en West Brabant. District Oosterhout, Team Opsporing, nr. PL203M/07-0 16393, d.d. 21 januari 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1], hoofdagent van politie, en [verbalisant 2], brigadier van politie (p. 3-7 van het proces-verbaal met dossiernr, PL203M/O7-016393), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van eigen waarneming(en) en/of bevinding(en) van desbetreffende verbalisanten en/of één van hen:

    In het kader van het Project [A] werd een controle geïnitieerd door de gemeente Waalwijk op het bedrijfsverzamelgebouw gelegen aan de [a-straat 1] te Waalwijk. Op 22 mei 2007 werden alle panden van het bedrijfsverzamelgebouw gecontroleerd. Door een onbekende passant ter plaatse werd gemeld dat hij het vermoeden had dat er illegale activiteiten in pand [a-straat 1] plaatsvonden. Verbalisant Nieuwenhuis heeft, nadat er op aanbellen niet werd gereageerd het dak beklommen en bemerkte dat er uit de op het dak aanwezige afvoer van pand [a-straat 1] warme lucht werd geblazen, die naar de hem ambtshalve bekende hennepgeur rook. Na binnentreden werden in de bedrijfshal drie zeecontainers aangetroffen met in elke container een in werking zijnde hennepkwekerij. In totaal werden 448 hennepplanten aangetroffen. Na telefonisch contact met de eigenaar van het bedrijfsverzamelgebouw bleek dat de bedrijfshal [a-straat 1] was verhuurd via [B] bedrijfsmakelaars te Waalwijk. Uit het door de makelaar ter hand gestelde huurcontract bleek dat de loods verhuurd was aan [C], vertegenwoordigd door [verdachte].

  4. Het ambtsedig proces-verbaal van politie Midden en West Brabant, District Oosterhout, Team Opsporing, nr. PL203M/07-141014, d.d. 11 juni 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1], hoofdagent van politie, en [verbalisant 3], hoofdagente van politie (p. 13-15 van het proces-verbaal met dossiernr. PL203M/07-016393), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van de verdachte [verdachte]:

    Via Makelaar [B] heb ik het bedrijfspand aan de [a-straat 1] gehuurd. Ik wilde een pand huren voor mijn bedrijf. Ik heb een bedrijf in de verkoop en verhuur van zeecontainers. Ik ben een huurovereenkomst aangegaan voor de periode van 3 jaar, ingaande per 2 mei 2007.

    Ik heb in de week tussen 2 mei en 8 mei 2007 in de loods het kantoorgedeelte weggebroken. Ik heb vervolgens de elektriciteit aangelegd. Ik heb vanaf de meterkast een kabel langs de muur aangelegd.

    Verder heb ik drie zeecontainers naar die loods gebracht. De containers waren ingericht voor de sierteelt van planten. Ik lever de containers met een complete installatie af.

    Er moet een aangemeld nummer gebeld worden naar een bepaald nummer (06-20521026 en 06-20521026) om het hek te openen.

    Ik heb deze loods voor mezelf gehuurd.

  5. Het ambtsedig proces-verhaal van politie Midden en West Brabant, District Oosterhout, Team Opsporing nr. PL203M/07-141014, dd. 31 mei 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1], hoofdagent van politie (p. 11-12 van het proces-verbaal met dossiernr. PL203M/07-016393), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van de getuige [betrokkene 1]:

    Ik ben werkzaam als makelaar bij [B] Makelaardij. Ik heb als makelaar bemiddeld in de huurovereenkomst van het pand aan de [a-straat 1] te Waalwijk. [Verdachte] heeft het pand gehuurd en is naar het makelaarskantoor gekomen voor ondertekening van het huurcontract. Het huurcontract is per 1 mei 2007 ingegaan voor de duur van 3 jaren.

    Op 21 mei 2007 ben ik door [verdachte] gebeld dat hij het huurcontract op naam van een andere persoon wilde zetten. Op 22 mei 2007 werd ik via ons kantoor op de hoogte gesteld dat de politie een inval had gedaan in het pand [a-straat 1] te Waalwijk en dat er een hennepkwekerij was aangetroffen. In het contract is een passage opgenomen dat onderverhuur niet is toegestaan.

  6. Het ambtsedig proces-verbaal van politie Midden en West Brabant, District Oosterhout, Team Opsporing, d.d. 23 mei 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1], hoofdagent van politie (p. 35 van het proces-verbaal met dossiernr. PL203M/07-016393), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van eigen waarneming(en) en/of bevinding(en) van desbetreffende verbalisant:

    Op 22 mei 2007 werd een onderzoek ingesteld in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet in het bedrijfspand [a-straat 1] te Waalwijk. De aangeboden hoeveelheid verdovende middelen bestond uit: een monster plantendelen. De genoemde plantendelen werden door mij herkend als materiaal van het geslacht Cannabis, beter bekend als hennep.

    Het aangeboden monster werd getest conform het gestelde in de "Forensisch technische norm 120.02" waarbij gebruik werd gemaakt van MMC Cannabis test. De test gaf een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT