Voorlopige voorziening van Rechtbank Utrecht, 20 de Abril de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak20 de Abril de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Utrecht

RECHTBANK UTRECHT

Bestuursrecht

zaaknummer: SBR 12/765

uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 april 2012 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

de Stichting Pyxis, te Zeist, verzoekster

(gemachtigde: mr. A.J.H.W.M. Versteeg),

en

de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder

(gemachtigden: mr. I.L. de Graaf en ing. H.P.C. Verbeek).

Procesverloop

Bij besluit van 24 februari 2012 heeft de Inspecteur voor de Gezondheidszorg (Inspecteur) aan verzoekster op grond van artikel 8, vierde lid, van de Kwaliteitswet zorginstellingen (Kwz) een bevel gegeven. In het bevel heeft de Inspecteur verzoekster verboden om op twee van haar locaties cliënten te huisvesten en begeleiden zolang zij niet heeft aangetoond dat de voorwaarden van verantwoorde zorg aanwezig zijn en heeft hij verzoekster bevolen dat zij tot die tijd haar functies staakt en overdraagt aan de GGZ-instelling Altrecht. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

Verweerder heeft op 27 februari 2012 zijn voornemen bekendgemaakt om het hiervoor genoemde bevel te verlengen. Verzoekster heeft hierop een zienswijze ingediend.

Bij besluit van 2 maart 2012 heeft verweerder aan verzoekster op grond van artikel 8, eerste lid, van de Kwz de aanwijzingen gegeven:

- met onmiddellijke ingang en blijvend te stoppen met alle hulpverlening;

- alle medewerking te verlenen bij de overdracht van de zorg aan andere zorgaanbieders;

- opening van zaken te geven aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (Inspectie) over het volledige cliëntenbestand.

Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 maart 2012. Voor verzoekster is verschenen [A] en de hiervoor genoemde gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Tevens zijn ter zitting verschenen [B] en [C], werkzaam bij de Inspectie.

Overwegingen

  1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

  2. Verweerder heeft de gedingstukken aan de rechtbank doen toekomen en de rechtbank daarbij verzocht om onder toepassing van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor de niet aan verzoekster openbaar gemaakte stukken te bepalen dat uitsluitend de rechtbank daarvan kennis mag nemen. Het betreft vier meldingen over verzoekster aan de Inspectie, een interne nota van de Inspectie, een stuk met aanvullende informatie behorende bij gedingstuk 1, een schouwrapport van een jongeman en tot slot drie e-mails, waarvan één een proces-verbaal van aangifte van fraude bevat. Verweerder heeft deze stukken aan verzoekster overgelegd onder weglating van bepaalde passages. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat met het weglaten van (persoons)gegevens het belang van de persoonlijke levenssfeer is gediend. Verzoekster heeft vervolgens haar visie op het verzoek om beperkte kennisneming gegeven. Op 22 maart 2012 heeft de rechtbank een faxbericht ontvangen waarop verweerder eveneens de (persoons)gegevens heeft weggelakt.

  3. Bij beslissing van 23 maart 2012 heeft de rechtbank het verzoek van verweerder om beperkte kennisneming ingewilligd. Hierbij heeft de rechtbank overwogen dat zwaarwegende belangen zich verzetten tegen openbaarmaking van de betreffende (persoon)gegevens aan verzoekster. De geheimhouding van het schouwrapport is geboden ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de overleden persoon.

  4. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter bij brief van 26 maart 2012 toestemming verleend om mede op grondslag van deze stukken uitspraak te doen, waarbij zij een uitzondering heeft gemaakt voor het schouwrapport. Dit standpunt heeft zij ter zitting herhaald en toegelicht. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ziet op gegevens die zien op de periode dat de persoon waarop zij betrekking hebben in leven was. Gegevens van een persoon die overleden is, vallen hier volgens verzoekster niet onder. Verzoekster heeft verder gesteld dat de persoon op wie het schouwrapport betrekking heeft niet onder verantwoordelijkheid van verzoekster viel en dat het schouwrapport voor het geding dus geen (rechtstreekse) betekenis heeft.

  5. De voorzieningenrechter stelt vast dat in de voor verzoekster kenbare gedingstukken veel informatie wordt verstrekt over het overlijden van de jongenman over wie het schouwrapport kennelijk, gelet op de ter zitting hierover door beide partijen gedane uitspraken, gaat. De voorzieningenrechter zal, mede vanuit het oogpunt van een snelle afhandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening, niet trachten om alsnog toestemming van verzoekster te verkrijgen voor het inzien van het schouwrapport en zal dus geen kennis nemen van de inhoud van dit rapport. Bij de beoordeling van het verzoek zal de voorzieningenrechter alleen kennis nemen van de overige gedingstukken. De voorzieningenrechter zal gelet op de voorhanden zijnde informatie over het overlijden van de jongenman in het dossier waarover beide partijen beschikken ook geen verdere consequenties verbinden aan het ontbreken van verzoeksters toestemming om kennis te nemen van het schouwrapport. Deze werkwijze is ter zitting met partijen besproken en zij hebben verklaard daartegen geen bezwaar te hebben. Dat wat verder ter zitting is besproken over de beperkte kennisneming kan, gelet op het voorgaande, buiten bespreking blijven.

  6. Verzoekster heeft voorts aangevoerd dat zij niet over alle gedingstukken beschikt. Zij heeft gesteld dat zij de door verweerder genoemde melding van Cliëntenbelang Utrecht en het advies van de Inspectie voor het geven van de aanwijzingen niet heeft ontvangen. Verzoekster stelt dat zij hierdoor in haar belangen is geschaad.

  7. De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder het bedoelde advies van de Inspectie bij het verweerschrift heeft gevoegd en dat de melding van Cliëntenbelang Utrecht op 22 maart 2012 aan de rechtbank is gefaxt en dat deze vervolgens het voor verzoekster bedoelde exemplaar met weglating van de persoonsgegevens heeft doorgestuurd aan verzoekster. In deze procedure zijn, voor zover de voorzieningenrechter kan overzien, alle van belang zijnde documenten in hun geheel overgelegd dan wel, daar waar het de documenten betreft waarop het verzoek om beperkte kennisneming ziet, in geschoonde vorm aan verzoekster verstrekt. Ter zitting heeft verzoekster hierover geen gronden meer naar voren gebracht. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat verweerder met het verstrekken van de bedoelde stukken heeft voorzien in de benodigde informatie en dat deze grond geen verdere bespreking behoeft.

  8. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat haar zienswijze van 28 februari 2012 op het voornemen van verweerder om het bevel van de Inspectie te verlengen, niet is betrokken bij de uiteindelijke besluitvorming. Bovendien had het voornemen van verweerder betrekking op het verlengen van het bevel van de Inspectie en niet op de aanwijzingen zoals deze uiteindelijk door verweerder zijn gegeven. Verzoekster acht dit in strijd met het "fair play"-beginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel.

  9. De voorzieningenrechter is ten eerste van oordeel dat het besluit dat verweerder heeft genomen wat strekking betreft in hoge mate overeenkomt met het bevel zoals dat door de Inspectie is afgegeven. Beide besluiten strekken tot beëindiging van de hulpverlening die verzoekster aan haar cliënten biedt. Aan het bevel van de Inspectie en de aanwijzingen van verweerder ligt vrijwel hetzelfde feitencomplex ten grondslag. Dit brengt met zich dat, hoewel een door verweerder voorgenomen verlening van het bevel van de Inspectie een andere wettelijke grondslag heeft dan de aanwijzingen van verweerder, verzoekster in haar zienswijze adequaat op de voorgenomen sluiting heeft kunnen reageren en daarom niet in...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT