Hoger beroep van Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands), 28 de Junio de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak28 de Junio de 2012
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands)

Beschikking d.d. 28 juni 2012

Zaaknummer 200.096.142

HET GERECHTSHOF LEEUWARDEN

Beschikking in de zaak van

[appellant],

wonende te [woonplaats],

appellant,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. A.B. Sluijs, kantoorhoudende te Leiden,

tegen

[geïntimeerde],

wonende te [woonplaats],

geïntimeerde,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat mr. M.J.C. Schutte, kantoorhoudende te Groningen.

Het geding in eerste aanleg

Bij beschikking van 27 juli 2011 (zaaknummer 84894/FA RK 11-362) heeft de rechtbank Assen de man veroordeeld tot betaling van een bedrag aan achterstallige alimentatie en vakantiegeld van in totaal € 38.470,04 (tot en met de maand februari 2011) en met ingang van 1 maart 2011 tot betaling van een maandelijks aan de vrouw uit te keren bijdrage van

€ 2.840,07, jaarlijks te vermeerderen met de in de maand mei te betalen bruto bijdrage van € 1.549,13 aan vakantiegeld.

Het geding in hoger beroep

Bij beroepschrift, binnengekomen bij de griffie op 25 oktober 2011, heeft de man verzocht de beschikking van 27 juli 2011 te vernietigen en opnieuw beslissende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de alimentatieverplichting van de man met ingang van 1 december 2009 op nihil wordt gesteld, dan wel met ingang van 1 december 2009 een bijdrage vast te stellen, dan wel een afbouwregeling te bepalen zoals het hof in goede justitie zal vermenen te behoren.

Bij verweerschrift, binnengekomen bij de griffie op 22 december 2011, heeft de vrouw het verzoek bestreden en verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoeken, dan wel de verzoeken van de man af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen, met veroordeling van de man in de kosten van dit hoger beroep.

Het hof heeft tevens kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een brief met bijlagen van mr. Schutte van 27 februari 2012, een brief met bijlagen van 2 maart 2012 van mr. Sluijs en een brief met bijlagen van 5 maart 2012 van mr. Schutte.

Ter zitting van 16 maart 2012 is de zaak behandeld. Verschenen zijn de man, mr. Sluijs, de vrouw en mr. Schutte. Mr. Sluijs heeft pleitaantekeningen overgelegd.

De beoordeling

De vaststaande feiten

  1. Partijen zijn met elkaar gehuwd [in 1977]. Het huwelijk is ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 19 maart 1997 in de registers van de burgerlijke stand op 7 juli 1997.

  2. Bij echtscheidingsconvenant van 7 oktober 1996 zijn partijen het volgende overeengekomen:

    "2.1. Partijen zijn overeengekomen, dat de man voor het levensonderhoud van de vrouw ten titel van alimentatie een bedrag ad f. 5.500 bruto per maand zal betalen, alsmede een bedrag ad f. 3.000,- bruto per jaar als vakantiegeld voor het eerst in de maand mei 1995.

    2.2. Partijen zijn overeengekomen dat per 1 januari 1997 gedurende een periode van 5 (vijf) jaren de wettelijke indexeringsregeling van toepassing is.

    2.3. De aan de vrouw toekomende alimentatie zal de man blijven betalen tot de datum van overlijden van de vrouw, tenzij de vrouw hertrouwt, dan wel duurzaam is gaan samenwonen met een andere levenspartner in de zin van artikel 1:160 BW. De alimentatieplicht van de man vervalt eerst na 6 maanden samenwoning van de vrouw. De vrouw dient de man op de hoogte te stellen van de samenwoning. Indien de vrouw een levenspartner heeft met wie zij niet samenwoont in vorenbedoelde zin, maar met wie zij wel kosten deelt, wordt in onderling overleg door partijen de alimentatie van de vrouw op een lager bedrag vastgesteld. Dit zal worden vastgelegd in een door de man en de vrouw ondertekende schriftelijke verklaring." (…)

    "6.3 Partijen doen over en weer afstand van hun recht tot nietigverklaring, vernietiging en wijziging of ontbinding van deze overeenkomst."

  3. Bij de echtscheidingsbeschikking van 19 maart 1997 is de man veroordeeld om aan de vrouw als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud een bedrag van f. 5.500,- per maand, thans € 2.840,07, alsmede f. 3.000,-, thans € 1.549,13, per jaar als vakantiegeld te voldoen.

  4. Bij inleidend verzoekschrift, binnengekomen bij de griffie van de rechtbank op 10 februari 2011, heeft de vrouw verzocht de man te veroordelen de onderhoudsbijdrage aan de vrouw te voldoen conform de tussen partijen gesloten...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT