Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Rotterdam, 7 de Marzo de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 7 de Marzo de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Rotterdam

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 363504 / HA ZA 10-2895

Vonnis van 7 maart 2012

in de zaak van

1. de naamloze vennootschap

FLAMINGO ONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJ N.V.,

gevestigd te Curaçao,

2. de besloten vennootschap

PLAZA RESORT BONAIRE B.V.,

gevestigd te Bonaire,

eiseressen,

advocaat mr. R.F.L.M. van Dooren,

tegen

1. de naamloze vennootschap naar buitenlands recht

ROYAL & SUN ALLIANCE INSURANCE (ANTILLES) N.V.,

gevestigd te Curaçao,

2. de naamloze vennootschap naar buitenlands recht

ENNIA CARIBE SCHADE N.V.,

gevestigd te Curaçao,

3. de rechtspersoon naar buitenlands recht

UNITED INSURANCE COMPANY LIMITED,

gevestigd te Barbados en mede kantoorhoudende te Curaçao,

gedaagden,

advocaat mr. P.N. van Regteren Altena.

Partijen worden hierna ook Flamingo en Plaza, respectievelijk verzekeraars genoemd.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 8 juni 2010, houdende een incidentele vordering, en de producties 1 tot en met 9;

- de incidentele conclusie van antwoord van verzekeraars;

- de akte van Flamingo en Plaza, houdende intrekking van de incidentele vordering;

- de incidentele conclusie van Flamingo en Plaza;

- de incidentele conclusie van antwoord van verzekeraars;

- het vonnis in incident tot tussenkomst / voeging van 15 juni 2011;

- de conclusie van antwoord, met de producties 1 tot en met 8;

- de conclusie van repliek, met akte tot rectificatie, met de producties 10 tot en met 19;

- de conclusie van dupliek, houdende antwoordakte, met de producties 9 tot en met 15;

- de akte van Flamingo en Plaza, met de producties 20 tot en met 26;

- de akte uitlating producties van verzekeraars.

2. Het geschil

2.1. De door Flamingo en Plaza ingestelde vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening is ingetrokken, volgens Flamingo en Plaza met instemming van verzekeraars. Niet duidelijk is of deze instemming impliceert dat een kostenveroordeling in het incident achterwege dient te blijven. Partijen dienen zich hierover uit te laten. Een inhoudelijke beoordeling van het incident blijft in elk geval achterwege.

2.2. Flamingo en Plaza vorderen, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, verzekeraars, ieder naar de mate van inschrijving op de polis, te veroordelen tot vergoeding van de schade van Flamingo en Plaza als gevolg van het voorval op 14/15 oktober 2008 ten bedrage van ANG (Antilliaanse Guldens) 2.269.542,99 of € 856.431,28, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met buitengerechtelijke kosten, rente en proceskosten.

2.3. Verzekeraars voeren verweer en concluderen tot niet-ontvankelijkverklaring, althans tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Flamingo en Plaza, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van de procedure.

3. De beoordeling

3.1. rectificatie

3.1.1. Bij antwoord hebben verzekeraars aangevoerd dat de volgens de dagvaarding als eiseressen optredende vennootschappen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen. In het exploit van dagvaarding zijn als eiseressen vermeld (hierna ook aan te duiden als: eiseressen):

- de naamloze vennootschap Flamingo Ontwikkelingsmaatschappij NV, gevestigd en kantoorhoudende te Gilze in Nederland,

- de naamloze vennootschap Plaza Resort Bonaire NV, gevestigd (en voor zover het de onderhavige kwestie betreft mede kantoorhoudende) te Tiel in Nederland.

Zij stellen dat niet eiseressen onder de onderhavige polis in 2008 een verzekering bij verzekeraars hadden lopen (antwoord 2.3 en 3.1), maar:

- de naamloze vennootschap Flamingo Ontwikkelingsmaatschappij NV, gevestigd en kantoorhoudend te Curaçao, en

- de besloten vennootschap Plaza Resort Bonaire BV, gevestigd en kantoorhoudend te Bonaire.

3.1.2. Vervolgens hebben eiseressen bij akte tot rectificatie aangevoerd dat als gevolg van een misverstand sprake is van een verschrijving en onvolledigheden, die zich voor rectificatie lenen, en dat het voor verzekeraars glashelder is geweest ten behoeve van welke verzekerden aanspraak op dekking onder de polis werd gemaakt. Ter toelichting hebben eiseressen gesteld dat de onjuiste aanduiding mede is veroorzaakt doordat op het polisblad als verzekeringnemer is vermeld "[bedrijf 1]" en op de specificatie van de verzekerde interesten (productie 1 bij dagvaarding) de verzekerden - waaronder Flamingo en Plaza - slechts met een globale bedrijfsnaam zijn aangeduid.

Flamingo Ontwikkelingsmaatschappij NV is gevestigd te Curaçao maar houdt, voor de onderhavige kwestie, mede (informeel) kantoor in Nederland. Plaza Resort Bonaire NV is in 2005 omgezet in een besloten vennootschap. Verzekeraars worden door rectificatie niet in hun belangen geschaad, aldus nog steeds eiseressen.

Verzekeraars hebben zich (bij dupliek, tevens antwoordakte) tegen rectificatie verzet op basis van een aantal argumenten, die - voor zover van belang - hierna aan de orde komen.

3.1.3. De rechtbank honoreert het verzoek tot rectificatie. Aangenomen moet worden dat sprake is geweest van een vergissing zijdens eiseressen bij het opstellen van de dagvaarding. Niet in geschil is dat Flamingo Ontwikkelingsmaatschappij NV gevestigd is te Curaçao en gesteld noch gebleken is dat er ook een andere rechtspersoon met een soortgelijke naam bestaat te Nederland. Evenmin in geschil is dat Plaza Resort Bonaire NV niet bestaat en dat het om een besloten vennootschap gaat. Verzekeraars voeren (ook) zelf aan dat de dagvaarding is uitgebracht op naam van twee rechtspersonen die nimmer hebben bestaan.

Overigens zou de enkele omstandigheid dat verschillende rechtspersonen met op elkaar gelijkende namen bij het geschil betrokken zijn, niet in de weg staan aan rectificatie van een bij de aanduiding van de eisende rechtspersoon in de inleidende dagvaarding gemaakte vergissing. Het gaat er om of die vergissing voor de gedaagde kenbaar was, de gedaagde door deze vergissing en een rectificatie daarvan niet wordt benadeeld of in zijn verdediging geschaad, en de rectificatie tijdig plaatsvindt (HR 4 december 1998, NJ 1999/269).

Naar het oordeel van de rechtbank hebben verzekeraars in de omstandigheden van het geval redelijkerwijs moeten begrijpen dat de onderhavige aanduidingen van eiseressen in de dagvaarding op een vergissing berustten. Dit volgt reeds uit het eigen betoog van verzekeraars bij antwoord, waar zij eiseressen op de onjuistheden opmerkzaam maken en zelf de juiste aanduidingen noemen. Bovendien is evident dat met de dagvaarding moet zijn beoogd verzekerden onder de polis in rechte te laten optreden en niet andere vennootschappen die daarbij niet als verzekerde zijn betrokken. Het moet verzekeraars, als contractspartijen bij de polis, ook om die reden kenbaar zijn geweest dat sprake was van een vergissing en voorts duidelijk zijn geweest welke vennootschappen waren bedoeld.

In deze situatie is ook geen sprake van een ontoelaatbare wijziging van de persoon van de in rechte optredende partij.

De bezwaren die verzekeraars tegen rectificatie hebben aangevoerd, zijn hiermee grotendeels besproken en leiden voor het overige niet tot een ander oordeel.

De aan de functies van de vermelding in de dagvaarding ontleende algemene bezwaren miskennen de aanvaarding in de jurisprudentie van de mogelijkheid tot rectificatie onder de hiervoor genoemde voorwaarden. Juist omdat het voor verzekeraars kenbaar moet zijn geweest dat sprake is van een vergissing en zij bovendien moeten hebben begrepen welke vennootschappen waren bedoeld als verzekerden in rechte op te treden, komt geen gewicht toe aan het argument dat de vermelding in de dagvaarding duidelijk moet maken tegen wie de gedaagden zich dienen te verweren, zodat het verweer daarop kan worden afgestemd.

Evenmin doel treft het argument dat executieperikelen zouden kunnen ontstaan. Rectificatie neemt immers elke onzekerheid weg. Zo is in de kop van dit vonnis de gerectificeerde, juiste, aanduiding van de eisende partijen opgenomen.

Het verzoek tot rectificatie heeft tijdig in deze procedure plaatsgevonden, bij de eerste processuele gelegenheid daartoe. Dat verzekeraars daardoor in hun belangen zijn geschaad, blijkt nergens uit. Verzekeraars hebben bij antwoord inhoudelijk verweer gevoerd tegen de verzekeringsclaim als ware geen sprake geweest van een vergissing in de aanduiding van de eisende partijen in de dagvaarding.

Dat hen een kans is ontnomen om een eis in reconventie in te stellen, zoals verzekeraars stellen, gaat in deze situatie niet op. Zoals verzekeraars verweer hebben gevoerd tegen de verzekeringsclaim als ware geen sprake geweest van een vergissing in de aanduiding van de eisende partijen in de dagvaarding, hadden zij ook een reconventionele vordering kunnen instellen. Overigens is gesteld noch gebleken dat verzekeraars daadwerkelijk een reconventionele vordering hadden willen instellen indien van aanvang af de juiste eisende partijen waren vermeld.

De conclusie is dat als eisende partijen in deze procedure hebben te gelden de naamloze vennootschap Flamingo Ontwikkelingsmaatschappij NV, gevestigd en kantoorhoudend te Curaçao, en de besloten vennootschap Plaza Resort Bonaire BV, gevestigd en kantoorhoudend te Bonaire. Of zij al dan niet kantoor houden in Nederland kan, als niet ter zake dienende, buiten verdere beschouwing blijven.

3.2. bevoegdheid

Partijen zijn alle buiten Nederland gevestigd (en/of houden daar kantoor), te weten op Curaçao, dat sinds 10 oktober 2010 het land Curaçao binnen het Koninkrijk der Nederlanden vormt. Voor Plaza geldt dat Bonaire sinds genoemde datum als bijzondere gemeente tot Nederland behoort. Flamingo en Plaza hebben onbestreden aangevoerd dat de verzekeringsvoorwaarden een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT