Hoger beroep van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 21 de Junio de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak21 de Junio de 2012
Uitgevende instantie:Gerechtshof Amsterdam (Nederland)

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerken 11/00215 en 11/00216

21 juni 2012

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op de hogere beroepen van

[X] B.V., gevestigd te [Z],

gemachtigde mr. drs. P.W. van der Kleij,

tegen de uitspraken in de zaken AWB 09/3984 en AWB 10/2122 van de rechtbank Haarlem in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Holland-Midden, kantoor Haarlem,

de inspecteur.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    1.1. Bij brief van 22 oktober 2007 heeft belanghebbende de inspecteur verzocht om met ingang van 1 oktober 2007 vennootschapsbelasting te heffen alsof er één belastingplichtige (een fiscale eenheid in de zin van artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969) is tussen belanghebbende als moedermaatschappij en haar (klein)dochtermaatschappijen [A] B.V. en [B] B.V. Bij beschikking van 11 maart 2008 heeft de inspecteur dat verzoek afgewezen. Bij uitspraak op bezwaar van 6 augustus 2009 heeft de inspecteur het daartegen ingestelde bezwaar ongegrond verklaard.

    1.2. Bij brief van 17 november 2009 heeft belanghebbende de inspecteur verzocht om met ingang van 1 oktober 2009 vennootschapsbelasting te heffen alsof er één belastingplichtige (een fiscale eenheid in de zin van artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969) is tussen belanghebbende als moedermaatschappij en haar (klein)dochtermaatschappijen [A] B.V., [B] B.V en [C] B.V. Bij beschikking van 18 december 2009 heeft de inspecteur dat verzoek afgewezen. Bij uitspraak op bezwaar van 19 april 2010 heeft de inspecteur het daartegen ingestelde bezwaar ongegrond verklaard.

    1.3. Belanghebbende heeft tegen de in 1.1. en 1.2. vermelde uitspraken op bezwaar beroepen ingesteld bij de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank). De rechtbank heeft in uitspraken verenigd in één geschrift beide beroepen van belanghebbende ongegrond verklaard.

    1.4. De hiertegen ingestelde hogere beroepen zijn bij het Hof ingekomen op 17 maart 2011 (in één geschrift), aangevuld bij brieven van 20 april 2011 en 26 april 2011. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

    1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 april 2012. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

  2. Feiten

    2.1. De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld (belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’).

    In de zaken met nummers 09/3984 en 10/2122

    2.1. Eiseres is een naar Nederlands recht opgerichte vennootschap. De activiteiten van eiseres bestaan uit: de exploitatie van onroerende goederen en het oprichten, verwerven en financieren van, het deelnemen in, het samenwerken met en het voeren van de directie over andere ondernemingen. De feitelijke leiding van eiseres wordt uitgeoefend op Bonaire (Nederlandse Antillen). De directie van eiseres wordt gevoerd door [Q] (hierna: [Q]), die woonachtig is op Bonaire. [Q] is zelfstandig bevoegd directeur van eiseres.

    2.2. Eiseres verkrijgt op 1 oktober 2007 de economische eigendom en op 12 oktober 2007 de juridische eigendom van 100 percent van de aandelen in [A] B.V., welke vennootschap 100 percent van de aandelen bezit in [B] B.V. Beide laatstvermelde vennootschappen zijn in Nederland gevestigd en hebben als bedrijfsactiviteit het drijven van een staalhandel en een behandelings- en bewerkingsbedrijf van staalprodukten. Deze beide vennootschappen zijn een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting aangegaan, ingaande oktober 2007. De aandelen in [A] B.V. werden tot 12 oktober 2007 gehouden door [C] B.V., welke vennootschap eveneens in Nederland is gevestigd.

    2.3. Op 16 februari 2009 is onder de handelsnaam [D] een vestiging/filiaal van eiseres ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel voor Amsterdam. [D] heeft geen rechtspersoonlijkheid. Als datum van vestiging is in het handelsregister vermeld: 1 oktober 2007 en als bedrijfsomschrijving: exploitatie van onroerende goederen en beheer van deelnemingen.

    2.4. Eiseres verwerft op 29 september 2000 de eigendom van een onroerende zaak gelegen aan de [a-straat] te [Z] [Nederland]. De onroerende zaak heeft een oppervlakte van 4 hectare, 15 are en 65 centiare en bestaat uit een kantoorpand, fabriekshallen, opslagterreinen, infrastructuur, aan- en afvoerwegen, kademuren met aanlegsteigers met alles wat daarop en daaraan aard- en nagelvast is verbonden (hierna: de onroerende zaak). Eiseres verhuurt de onroerende zaak met ingang van 1 oktober 2000 aan [A] B.V. en [B] B.V., die in de fabriek staalprodukten bewerken en verhandelen. De huurprijs bedraagt op jaarbasis € 850.000.

    2.5. Eiseres bezit naast de onroerende zaak een deelneming in [A] B.V. en vorderingen op Nederlandse groepsmaatschappijen.

    2.6. [Q] heeft op 8 september 2008 twee volmachten verleend aan de in Nederland woonachtige [R] (hierna: [R]). De eerste volmacht is verleend om voor en namens eiseres de aandeelhoudersrechten van [C] B.V. uit te oefenen. De tweede volmacht is verleend om namens eiseres het beheer te voeren over de onroerende zaak. De volmachten vermelden als ingangsdatum 1 oktober 2007.

    2.7. Tot 30 september 2008 was [R] bestuurder van [A] B.V. en tot 9 februari 2009 bestuurder van [B] B.V. [R] is tevens bestuurder van [C] B.V.

    2.8. [R] staat op de loonlijst van [A] B.V. Zijn loon bedroeg in 2006 € 101.404, in 2007 € 104.657 en in 2008 € 102.011.

    2.9. Volgens de conceptjaarrekening 2006/2007 heeft eiseres geen werknemers in dienst.

    2.10. Verweerder heeft met ingang van 1 oktober 2009 een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting toegestaan tussen [A] B.V., [B] B.V. en [C] B.V.

    Tegen de vaststelling van deze feiten is in hoger beroep geen bezwaar ingebracht. Het Hof zal eveneens van deze feiten uitgaan. Het Hof zal het in 1.1 vermelde verzoek aanduiden als het eerste fiscale-eenheidsverzoek. Het in 1.2 vermelde verzoek zal het Hof aanduiden als het tweede fiscale-eenheidsverzoek.

    2.2. Het Hof voegt hieraan de volgende feiten toe.

    2.2.1. Alle aandelen in [C] B.V. werden tot 29 september 2009 gehouden door [C] N.V., gevestigd op de Nederlandse Antillen.

    2.2.2. Op 29 september 2009 heeft [C] N.V. de aandelen in [C] B.V. verkocht aan [A] B.V.

    2.2.3. Het verzoek om de bestaande fiscale eenheid tussen [A] B.V. en [B] B.V. per 1 oktober 2009 uit te breiden met [C] B.V. is gehonoreerd. Het verzoek om ook belanghebbende als moedermaatschappij in die fiscale eenheid te voegen is afgewezen.

  3. Geschil in hoger beroep

    3.1. In hoger beroep is evenals in eerste aanleg in geschil of de inspecteur de fiscale-eenheidverzoeken heeft mogen afwijzen.

    3.1.1. Meer in het bijzonder is, wat betreft het eerste fiscale-eenheidverzoek, in geschil of belanghebbende...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT