Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, Groningen, 23 de Enero de 2002

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak23 de Enero de 2002
Uitgevende instantie:Groningen

RECHTBANK TE 's-GRAVENHAGE

Nevenzittingsplaats Groningen

Vreemdelingenkamer

Meervoudige kamer

regnr.: Awb 00/7408 VRWET Z VR en Awb 00/70086 OVERIO GR

UITSPRAAK

inzake: A,

geboren op [...] 1968,

van Somalische nationaliteit,

IND dossiernummer 9810.08.2109,

eiser,

gemachtigde: mr. A.M.P.M. Adank, advocaat te Utrecht;

tegen: DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

(Immigratie- en Naturalisatiedienst),

te 's-Gravenhage,

verweerder,

gemachtigde: mr. P. van IJzendoorn, ambtenaar ten departemente.

1 PROCESVERLOOP

1.1 Op 11 oktober 1998 heeft eiser een aanvraag om toelating als vluchteling gedaan. Bij beschikkingbeschikking van 29 oktober 1999 heeft verweerder de aanvraag niet ingewilligd en ambtshalve beslist aan eiser geen vergunning tot verblijf op grond van klemmende redenen van humanitaire aard te verlenen. Wel is aan eiser een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (vvtv) verleend.

1.2 Eiser heeftheeft tegen de niet-inwilliging van zijn aanvraag om toelating als vluchteling en tegen de ambtshalve weigering hem een vergunning tot verblijf te verlenen bij brief van 16 november 1999 bezwaar gemaakt. Bij beschikkingbeschikking van 13 juni 2000 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en tevens besloten de aan eiser verleende vvtv in te trekken.

1.3 Bij beroepschrift van 11 juli 2000 heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank tegen deze beschikkingbeschikking, voor zover deze strekt tot ongegrondverklaring van zijn bezwaarschrift. Dit beroep is geregistreerd onder nummer Awb 00/7408 VRWET Z VR.

1.4 Eiser heeft bij brief van 12 juli 2000 bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn vvtv. Bij beschikking van 20 oktober 2000 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Bij beroepschrift van 13 november 2000 heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank tegen deze beschikking. Dit beroep is geregistreerd onder nummer Awb 00/70086 OVERIO GR.

1.5 De griffier heeft de van verweerder ontvangen stukken aan eiser gezonden en hem in de gelegenheid gesteld nadere gegevens te verstrekken.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De beroepen zijn (gevoegd) behandeld ter openbare terechtzitting van 12 december 2001. Eiser isis daarbij verschenen, bijgestaan door mr. D. G¸rses, kantoorgenoot van eisers gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen.

2 OVERWEGINGEN

2.1 In deze procedure dient te worden beoordeeld of de bestreden beschikkingen toetsing aan geschreven en ongeschreven rechtsregels kunnen doorstaan. Behoudens eventuele toepassing van artikel 83 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) zal deze toets plaatsvinden aan de hand van het ten tijde van de bestreden beschikkingen geldende recht.

Ten aanzien van de aanvraag om toelating als vluchteling en de vergunning tot verblijf

2.2 Op grond van artikel 15 Vreemdelingenwet (Vw) in samenhang met artikel 1(A) van het Verdrag van GenËve betreffende de status van vluchtelingen kunnen vreemdelingen die afkomstig zijn uit een land waarin zij gegronde reden hebben te vrezen voor vervolging wegens hun godsdienstige, levensbeschouwelijke of politieke overtuiging of hun nationaliteit, dan wel wegens het behoren tot een bepaald ras of een bepaalde sociale groep, als vluchteling worden toegelaten.

2.3 Eiser heeft aan zijn aanvraag om toelating als vluchteling het volgende ten grondslag gelegd. Eiser behoort tot de bevolkingsgroep der Jareer (Bantu) en is afkomstig uit het zuiden van SomaliÎ. Zijn moeder behoort tot de clan der Galgale. Eind 1990 is eiser aangevallen door een viertal onbekende jonge mannen, die meenden dat eiser tot de Galgale behoorde. Omstanders hebben eiser ontzet. Ook is eiser onder meer een keer beroofd van het door hem verbouwde graan. Na 1990 is eiser vanuit Mogadishu gevlucht naar de dorpen B en C. Vanwege de voortdurende onveiligheid en gevechten in SomaliÎ is eiser in september 1998 naar Kenia gevlucht en van daar uit naar Nederland gereisd.

2.4 Verweerder heeft de aanvraag om toelating als vluchteling afgewezen, omdat niet aannemelijk is dat eiser in SomaliÎ voor vervolging te vrezen heeft. Daartoe heeft verweerder overwogen dat eiser tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd, onder andere over het aantal keren dat hij zou zijn beroofd, hetgeen afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het relaas. Daarnaast heeft verweerder overwogen dat het enkele feit dat eiser tot een minderheidsgroep behoort, onvoldoende grond is om tot vluchtelingschap te concluderen. Niet is gebleken dat hetgeen eiser is overkomen het gevolg is geweest van een op hem gerichte specifieke negatieve belangstelling in verband met ÈÈn van de gronden van het Vluchtelingenverdrag. Veeleer moet worden aangenomen dat eiser het slachtoffer is geworden van een geweldsmisdrijf, waarin hij bovendien destijds geen aanleiding heeft gezien om zijn land te verlaten. In de bestreden beschikking heeft verweerder, in aanvulling op het voorgaande, overwogen dat eiser een vestigingsalternatief heeft in het relatief veilige deel van SomaliÎ. Blijkens het ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van 16 februari 2000 verblijven enige duizenden Bantu's, waartoe de Jareer behoren, in Somaliland en Puntland, waar zij werk hebben gevonden. Onder deze omstandigheden bestaat geen aanleiding om aan te nemen dat van leden van de Jareer in het algemeen en eiser in het bijzonder niet verwacht kan worden dat zij naar (dit deel van) SomaliÎ terug kunnen keren. Eiser komt voorts naar het oordeel van verweerder niet in aanmerking voor verlening van een vergunning tot verblijf op grond van klemmende redenen van humanitaire aard.

2.5 Eiser stelt zich op het standpunt dat hij voor toelating tot Nederland in aanmerking komt. Eiser heeft duidelijk aangegeven dat hij eind 1990 vanwege zijn (vermeende Galgale-)afkomst is aangevallen. Hij heeft zich vervolgens niet of nauwelijks op openbare plaatsen laten zien en heeft zich geruime tijd in twee kleine dorpen schuilgehouden. Eiser bestrijdt dat voor hem een vestigingsalternatief bestaat in het relatief veilige deel van SomaliÎ. In dit verband heeft eiser er op gewezen dat in SomaliÎ sprake is van een zich snel wijzigende veiligheidssituatie, zoals blijkt uit de gang van zaken rond de terugkeer van leden van de Bajuni-bevolkingsgroep. Uit de brief van Amnesty International van 23 juni 2000 blijkt dat leden van minderheidsgroepen zich nog altijd in een slechte positie bevinden. Bovendien blijkt uit informatie van de Dutch Refugee Council dat het gebied waar eiser oorspronkelijk vandaan komt, het zuiden van SomaliÎ, door de Verenigde Naties als crisisgebied zijn aangemerkt.

Eiser heeft voorts aangevoerd dat hij in SomaliÎ zodanig traumatiserende gebeurtenissen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT