Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, Dordrecht, 7 de Marzo de 2002

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 7 de Marzo de 2002
Uitgevende instantie:Dordrecht

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

sector bestuursrecht

vreemdelingenkamer, enkelvoudig

bewaring

zitting houdende te Dordrecht

__________________________________________________

UITSPRAAK

__________________________________________________

Reg.nr : AWB 02/11569

Inzake : A, hierna te noemen de vreemdeling,

gemachtigde mr. P.C.M. van Schijndel, advocaat te Den Haag,

tegen : de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,

gemachtigde mr. S. Euwema, ambtenaar ten departemente.

  1. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING

    1. De vreemdeling heeft gesteld de Bulgaarse nationaliteit te hebben. Op 12 februari 2002 heeft verweerder de vreemdeling in bewaring gesteld.

    2. Op 14 februari 2002 is de rechtbank in kennis gesteld van de vrijheidsontneming, door middel van een namens de vreemdeling ingediend beroepschrift ex artikel 94, eerste lid, Vreemdelingenwet2000 (Vw2000).

    3. Openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 21 februari 2002. Ter zitting is verschenen de vreemdeling bij gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

    4. Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek geschorst teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen de rechtbank stukken te doen toekomen die betrekking hebben op het binnentreden van het pand als beschreven in de schorsing van 25 februari 2002. Verweerder heeft dat gedaan bij faxbericht van 26 februari 2002. De gemachtigde van de vreemdeling heeft zijn reactie doen toekomen bij faxbericht van 27 februari 2002. Hierna heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en uitspraak bepaald op heden.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Krachtens artikel 94, vierde lid, Vw2000 staat ter beoordeling of het besluit tot oplegging van de onderwerpelijke vrijheidsontnemende maatregel in strijd is met deze wet, dan wel bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is te achten.

    2. Tussen partijen is niet in geschil dat de vreemdeling op 19 februari 2002 is uitgezet. Derhalve staat vast dat de bewaring is opgeheven en resteert uitsluitend de vraag of aan de vreemdeling de door hem gevorderde schadevergoeding toekomt.

    3. Namens de vreemdeling is aangevoerd, dat de inbewaringstelling op onrechtmatige wijze heeft plaatsgevonden. Met name is betoogd dat uit het proces-verbaal van staandehouding d.d. 15 februari 2002, noch uit het herstel aanvullend proces-verbaal d.d. 20 februari 2002 blijkt wat de identiteit was van degene die de deur opendeed en aan de betrokken politieambtenaren toestemming tot binnentreden zou hebben verleend, in welke taal deze persoon door de politieambtenaren is aangesproken en in hoeverre de (politie-) ambtenaren mededelingen hebben gedaan en vragen hebben gesteld die voor degene die de deur opendeed ook daadwerkelijk te begrijpen waren.

    4. De rechtbank overweegt als volgt.

      Ingevolge het artikel 53, eerste lid van de Vreemdelingenwet...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT