Voorlopige voorziening+bodemzaak van Rechtbank 's-Gravenhage, Haarlem, 26 de Abril de 2002

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak26 de Abril de 2002
Uitgevende instantie:Haarlem

Rechtbank 's-Gravenhage

nevenvestigingsplaats Haarlem

voorzieningenrechter

U I T S P R A A K

artikel 8:81 en 8:86 Algemene wet bestuursrecht (Awb)

artikel 71 Vreemdelingenwet 2000 (Vw)

reg.nr: AWB 02 / 28644 BEPTDN H (voorlopige voorziening)

AWB 02 / 28647 BEPTDN H (beroepszaak)

inzake: A, geboren op [...] 1980, van Iraakse nationaliteit, verblijvende in het Grenshospitium te Amsterdam, verzoeker,

gemachtigde: mr. L.B. Vellenga - van Nieuwkerk , advocaat te Alkmaar.

tegen: de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,

gemachtigde: mr. A.E.W. Buskens, werkzaam bij de onder verweerder ressorterende Immigratie- en Naturalisatiedienst te 's-Gravenhage.

  1. GEGEVENS INZAKE HET GEDING

    1.1 Bij besluit van 9 april 2002 is de door verzoeker op 7 april 2002 ingediende aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Tegen dit besluit heeft verzoeker op 15 april 2002 beroep ingesteld.

    1.2 Bij verzoekschrift van 15 april 2002 heeft verzoeker de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht zijn uitzetting te verbieden totdat op het beroep is beslist.

    1.3 De openbare behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 23 april 2002. Daarbij hebben verzoeker en verweerder bij monde van hun gemachtigden hun standpunten nader uiteengezet. Voorts is verzoeker ter zitting gehoord.

  2. OVERWEGINGEN

    2.1 Ingevolge artikel 8:81 Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

    2.2 Op grond van artikel 8:86 van de Awb heeft de voorzieningenrechter na behandeling ter zitting van het verzoek om een voorlopige voorziening de bevoegdheid om, indien hij van oordeel is dat nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak. Er bestaat in dit geval aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.

    2.3 In dit geding dient te worden beoordeeld of het besluit tot afwijzing van de aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel in rechte stand kan houden. Daartoe moet worden bezien of dit besluit de toetsing aan geschreven en ongeschreven rechtsregels kan doorstaan.

    2.4 De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel is afgewezen in het kader van de zogenoemde aanmeldcentrumprocedure (verder te noemen ac-procedure). Een aanvraag kan in dat kader worden afgewezen, indien dit zonder schending van eisen van zorgvuldigheid binnen 48 proces-uren kan geschieden.

    2.5 Verzoeker heeft ter ondersteuning van zijn relaas het volgende - samengevat - naar voren gebracht. Verzoeker is afkomstig uit Irak, behoort tot de bevolkingsgroep der Arabieren en is Chaldeeuwse christen. Hij heeft zich, om zijn diploma van de middenschool te kunnen verkrijgen, aangesloten bij de Baath-partij en heeft voor deze partij in 1997 gedurende vijf maanden een wapentraining gevolgd. Hij heeft nimmer problemen ondervonden van de zijde van de Iraakse autoriteiten. Hij heeft Irak verlaten alvorens hij zijn militaire dienstplicht diende te vervullen. In september 1997 heeft hij uitstel van militaire dienst gevraagd en verkregen. Hij zou na 2 november 1999, na zijn vertrek uit Irak, in dienst moeten gaan. Hij wil niet in militaire dienst omdat hij gewetensbezwaren...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT