Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 11 de Octubre de 2002

Datum uitspraak11 de Octubre de 2002
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

00/4022 AKW + 01/5501 AKW

BESLISSING INZAKE DE TOEPASSING VAN

ARTIKEL 8:29 VAN DE ALGEMENE WET BESTUURSRECHT.

in het geding tussen:

[Appellant], wonende te [woonplaats], appellant,

en

de Sociale Verzekeringsbank, gedaagde.

  1. INLEIDING

    Namens appellant heeft mr. N.B. Haverhoek, advocaat te Rotterdam, op bij aanvullend beroepschrift van 20 oktober 2000 aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen de door de rechtbank Rotterdam onder dagtekening 29 juni 2000 tussen partijen gegeven uitspraak.

    Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend en bij brief van 17 april 2002 een aantal gedingstukken ingezonden en daarbij verzocht om beperking van de kennisneming.

    Bij brief van 28 augustus 2002 heeft gedaagde een nadere toelichting gegeven op zijn verzoek.

    Partijen zijn in de gelegenheid gesteld ter zitting van de Raad op 30 augustus 2002 te worden gehoord, met het oog op de vraag of beperking van de kennisneming van enkele stukken als bedoeld in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gerechtvaardigd is. Namens appellant is op die zitting verschenen zijn gemachtigde, mr. Haverhoek, voornoemd. Gedaagde heeft zich doen vertegenwoordigen door drs. J.W.P.M. van Rooij en mr. A.N.P. Akkerman, werkzaam bij de Sociale Verzekeringsbank.

  2. MOTIVERING

    Ingevolge artikel 8:29, eerste lid, van de Awb kan een partij die verplicht is stukken over te leggen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, het overleggen van stukken weigeren of de rechtbank mededelen dat uitsluitend zij kennis zal mogen nemen van die stukken. Ingevolge artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de rechtbank of de in het eerste lid bedoelde beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is. Ingevolge artikel 21, eerste lid, van de Beroepswet is artikel 8:29, derde lid, van de Awb van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.

    Ingevolge artikel 18, derde lid, van de Beroepswet kan tegen een beslissing van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:29, derde lid, van de Awb slechts tegelijkertijd met het hoger beroep tegen de uitspraak in de hoofdzaak hoger beroep worden ingesteld.

    Gedaagde heeft in eerste aanleg bij brief van 10 september 1999 een aantal stukken in het geding gebracht, onder mededeling dat uitsluitend de rechtbank hiervan kennis zal mogen nemen. Het betreft onder meer rapporten van in Pakistan uitgevoerde onderzoeken.

    De rechtbank heeft in haar uitspraak van 29 juni 2000 beslist dat beperking van de kennisneming van deze stukken gerechtvaardigd is.

    Gedaagde...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT