Voorlopige voorziening+bodemzaak van Rechtbank 's-Gravenhage, Groningen, 28 de Noviembre de 2002

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak28 de Noviembre de 2002
Uitgevende instantie:Groningen

RECHTBANK TE 's-GRAVENHAGE

Nevenzittingsplaats Groningen

Vreemdelingenkamer

Voorzieningenrechter

Registratienummer: Awb 02/84682 (voorlopige voorziening)

Awb 02/84684 (beroep)

UITSPRAAK

in het geschil tussen:

A,

geboren op [...] 1984,

van Sierraleoonse nationaliteit,

IND-dossiernummer: 0211.04.8032,

verzoeker,

gemachtigde: mr. J.M.C. de Kok, advocaat te Boxtel;

en DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE, (Immigratie- en Naturalisatiedienst),

te 's-Gravenhage,

verweerder,

vertegenwoordigd door mr. A.H. Straatman, ambtenaar ten departemente.

  1. Ontstaan en loop van het geschil

    1.1 Op 4 november 2002 heeft verzoeker een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft bij beschikking van 8 november 2002 afwijzend op de aanvraag beslist.

    1.2 Bij beroepschrift van 8 november 2002 heeft verzoeker beroep ingesteld bij de rechtbank tegen de beschikking van verweerder van 8 november 2002. Dit beroep is geregistreerd onder Awb 02/84684. Verzoeker is medegedeeld dat hij de behandeling van het beroep niet in Nederland mag afwachten.

    1.3 Bij verzoekschrift van 8 november 2002 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat uitzetting achterwege wordt gelaten tot op het beroep is beslist.

    1.4 Het verzoek is behandeld ter openbare zitting van 22 november 2002. Verzoeker is aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen.

  2. Rechtsoverwegingen

    2.1 Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

    De voorzieningenrechter kan, indien hij van oordeel is dat na de zitting bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, Awb, nader onderzoek redelijkerwijs niet bij kan dragen aan de beoordeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak. Partijen zijn bij de uitnodiging voor de zitting op deze bevoegdheid gewezen.

    Feiten en standpunten van partijen

    2.2 Verzoeker heeft ter ondersteuning van zijn aanvraag, samengevat, het volgende naar voren gebracht. Verzoeker heeft in 1999 meegedaan aan een demonstratie. De volgende dag is verzoeker thuis opgepakt door de rebellen. Hij werd meegenomen naar het Cockerill Army Headquater in Freetown en werd daar in een container opgesloten. Na drie weken werd hij eruit gehaald en zag hij een man genaamd B. Deze zorgde ervoor dat verzoeker werd vrijgelaten en nam hem mee naar zijn huis. Verzoeker heeft ruim twee maanden bij B gewoond. Hij knipte in deze tijd het haar van de rebellen en ging s'avonds mee om huizen te plunderen in Freetown. Op een dag heeft verzoeker meegeholpen een groep soldaten van ECOMOC aan te vallen. Hij raakte hierbij gewond. Na lange tijd vielen de ECOMOC soldaten Freetown aan en moest verzoeker samen met de rebellen de bossen invluchten. Op een gegeven moment is B opgepakt door de regering. Verzoeker was in het bezit van een tas van B, met daarin diamanten en geld. Omdat hij bang was te worden vermoord vanwege de tas is hij samen met de broer van B gevlucht. Op 2 oktober 2002 heeft verzoeker zijn land van herkomst verlaten.

    2.3 Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat niet aannemelijk is gemaakt dat de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen. Voorts meent verweerder dat de aanvraag binnen achtenveertig proces-uren kon worden afgewezen.

    Verweerder overweegt dat verzoeker onvoldoende heeft meegewerkt aan de vaststelling van zijn reisroute, nu hij zijn reisverhaal niet heeft onderbouwd met enig reisdocument, noch in staat is om gedetailleerde, coherente en verifieerbare verklaringen omtrent de reisroute af te geven. Verweerder acht het niet aannemelijk dat verzoeker als belangrijk opposant van de autoriteiten in Sierra Leone zal worden gezien en/of te vrezen heeft voor vervolging van de zijde van de autoriteiten. In dit verband verwijst verweerder naar het ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van 8 juli 2002 (DPV/AM 754474/02) waaruit blijkt dat de algemene situatie in Sierra Leone inmiddels ingrijpend is veranderd. Zo zijn er landelijke verkiezingen gehouden en zijn er rentegratieprogramma's opgezet waarbij de bevolking wordt ondersteund en voorbereid op de terugkeer van ontwapende en ontheemde ex-rebellen of ontvoerde vrouwen, mannen en kinderen. Ten aanzien van de verklaring van verzoeker dat hij vreest gedood te worden door de rebellen omdat hij een tas met geld en diamanten heeft ontvreemd, merkt verweerder op dat uit de verklaringen van verzoeker veeleer blijkt dat hij het slachtoffer dreigde te worden van een commuun delict...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT