Hoger beroep van Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands), 31 de Julio de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak31 de Julio de 2012
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands)

Arrest d.d. 31 juli 2012

Zaaknummer 200.083.571/01 en 200.083.575/01

(zaaknummer rechtbank: 116447 / HA ZA 10-167 en 116446 / HA ZA 10-166)

HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN

Arrest van de tweede kamer voor burgerlijke zaken in de zaak met zaaknummer 200.083.571/01 van:

[appellante],

gevestigd te [woonplaats],

appellante in het principaal en geïntimeerde in het incidenteel appel,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna te noemen: [appellante],

advocaat: mr. Y.G.C. Brummelhuis, kantoorhoudende te Groningen,

voor wie gepleit heeft mr. E.F.A. Dams, advocaat te Groningen,

tegen

[geïntimeerde],

gevestigd te [woonplaats],

geïntimeerde in het principaal en appellante in het incidenteel appel,

in eerste aanleg: eiseres,

hierna te noemen: [geïntimeerde],

advocaat: mr. W. Sleijfer, kantoorhoudende te Leeuwarden,

voor wie gepleit heeft mr. I. Grijpma, advocaat te Leeuwarden.

en in de zaak met zaaknummer 200.083.575/01:

[appellant 2],

wonende te [woonplaats],

appellant in het principaal appel en geïntimeerde in het incidenteel appel,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna te noemen: [appellant 2],

advocaat: mr. Y.G.C. Brummelhuis, kantoorhoudende te Groningen,

voor wie gepleit heeft mr. E.F.A. Dams, advocaat te Groningen,

tegen

[geïntimeerde],

gevestigd te [woonplaats],

geïntimeerde in het principaal en appellante in het incidenteel appel,

in eerste aanleg: eiseres,

hierna te noemen: [geïntimeerde],

advocaat: mr. W. Sleijfer, kantoorhoudende te Leeuwarden,

voor wie gepleit heeft mr. I. Grijpma, advocaat te Leeuwarden.

Het geding in eerste instantie (in beide zaken)

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 26 mei 2010 en 17 november 2010 door de rechtbank Groningen.

Het geding in hoger beroep (in beide zaken)

Bij exploten van 16 februari 2011 is door [appellante] en [appellant 2] hoger beroep ingesteld van de vonnissen d.d. 17 november 2010 met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 15 maart 2011.

Beide zaken zijn administratief gevoegd. Door [appellante] en [appellant 2] (hierna gezamenlijk te noemen: [gezamenlijke appellanten]) is gezamenlijk een memorie van grieven genomen.

De conclusie van de memorie van grieven luidt:

bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad,

• te vernietigen de vonnissen d.d. 17 november 2010 onder zaak-/rolnummer 116446/HA ZA 10-166 en 116447/HA ZA 10-167;

• en opnieuw rechtdoende, zo nodig onder ambtshalve aanvulling van de gronden, geïntimeerde alsnog in zijn vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren, althans deze te ontzeggen als zijnde ongegrond en onbewezen;

• alsmede geïntimeerde te veroordelen tot terugbetaling van al hetgeen appellanten op grond van het eerder genoemde vonnis aan geïntimeerde hebben betaald, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum betaling tot aan de datum van algehele vergoeding;

• Met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties.

Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde] verweer gevoerd en incidenteel geappelleerd met als conclusie:

IN PRINCIPEEL APPEL

(…) bij arrest voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de aangevoerde grieven ongegrond te verklaren, danwel appellanten niet-ontvankelijk te verklaren in hun vordering, althans hun deze te ontzeggen, met hoofdelijke veroordeling van appellanten, des de een betalende de ander zal zijn bevrijd, bij arrest uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van dit geding in beide instanties.

IN INCIDENTEEL APPEL

(…) bij arrest voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad de vonnissen van de Rechtbank Groningen d.d. 17 november 2010 onder de zaak-/rolnummers 116446/HA ZA 10-166 en 116447/HA ZA 10-167 te vernietigen op grond van de in incidenteel appel aangevoerde grieven en opnieuw rechtdoende, zo nodig ambtshalve met aanvulling van de gronden:

1. T.a.v. [appellante]:

a. [appellante] te veroordelen tot betaling van € 54.688,32 aan [geïntimeerde],

te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, te berekenen vanaf, primair

23 september 2009, subsidiair 22 oktober 2009, meer subsidiair 13 november

2009, nog meer subsidiair 28 november 2009, nog meer subsidiair 10 december

2009, nog meer subsidiair 29 december 2009, nog meer subsidiair 5 januari

2010, nog meer subsidiair de dag van memorie van grieven in incidenteel appel,

tot aan de dag der algehele voldoening;

b. [appellante] te veroordelen tot betaling van de door [geïntimeerde] in

redelijkheid gemaakte buitengerechtelijke kosten, door het gerechtshof in goede

justitie te bepalen;

2. T.a.v. [appellant 2]:

a. [appellant 2] te veroordelen tot betaling van € 2.828,50 aan [geïntimeerde]

te vermeerderen met de wettelijke rente, te berekenen vanaf primair 22 oktober

2009, subsidiair 13 november 2009, meer subsidiair 28 november 2009, nog

meer subsidiair 10 december 2009, nog meer subsidiair 29 december 2009, nog

meer subsidiair 5 januari 2010, nog meer subsidiair de dag van de memorie van

grieven in incidenteel appel, tot aan de dag der algehele voldoening;

b. [appellant 2] te veroordelen tot betaling van de door [geïntimeerde] in

redelijkheid gemaakte buitengerechtelijke kosten, door het gerechtshof in goede

justitie te bepalen;

3. Geïntimeerden in incidenteel appel hoofdelijk te veroordelen, des de een betalende de

ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten in eerste aanleg en in appel.

Door [gezamenlijke appellanten] is in het incidenteel appel geantwoord met als conclusie:

"bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad en zo nodig onder verbetering en/of aanvulling van de gronden, te bekrachtigen het beroepen vonnis van de Rechtbank Groningen van 17 november 2010 ten aanzien van de overwegingen en beslissingen waartegen de grieven van appellant in incidenteel appèl zich richten en appellant in incidenteel appèl te veroordelen in de kosten van beide instanties."

Vervolgens hebben partijen beide zaken tegelijk doen bepleiten onder overlegging van pleitnota's door hun advocaten.

Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd op de pleitdossiers en heeft het hof een dag bepaald waarop arrest zal worden gewezen.

De grieven (in beide zaken)

[gezamenlijke appellanten] hebben in het principaal appel zeven grieven opgeworpen.

[geïntimeerde] heeft in het incidenteel appel twee grieven opgeworpen.

De gezamenlijke beoordeling

In het principaal en incidenteel appel

De feiten

  1. Tussen partijen is niet in geschil dat de feiten die de rechtbank in de bestreden vonnissen onder 2 (2.1 tot en met 2.8)...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT