Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 11 de Abril de 2003

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak11 de Abril de 2003
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

Uitspraak : 28 mei 2003

Rekestnummer : 845-H-01

Rekestnr. rechtbank : 97-4900

GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE

FAMILIEKAMER

B e s c h i k k i n g

in de zaak van

[de vrouw],

wonende te Oegstgeest,

verzoekster, tevens inciden-teel verweerster in hoger beroep,

hierna te noemen: de vrouw,

procureur mr. E. Grabandt,

tegen

[de man],

wonende te Langau, gemeente Gaming, Oostenrijk,

verweerder, tevens inciden-teel verzoe-ker in hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

procureur mr. G.J. Schuurman.

Als belanghebbende is opgeroepen:

de Raad voor de Kinderbescherming,

vestiging 's-Gravenhage,

hierna te noemen: de raad.

PROCESVERLOOP

De vrouw is op 15 oktober 2001 in hoger beroep gekomen van een beschik-king van de rechtbank te 's-Gravenhage van 13 augustus 2001.

De man heeft op 11 juli 2002 een verweerschrift tevens houdende incidenteel appËl ingediend.

De vrouw heeft op 2 augustus 2002 een verweerschrift op het incidenteel appËl ingediend.

Van de zijde van de vrouw zijn bij het hof op 17 oktober 2001 en 31 maart 2003 aanvullende stukken ingekomen.

Op 11 april 2003 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de vrouw, bijgestaan door haar procureur mr. A. Quispel. De man is niet verschenen. Wel is verschenen zijn raadsman mr. A. Schep. [dochter] en [d[dochter] zijn in raadkamer gehoord.

VASTSTAANDE FEITEN

Op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzit-ting staat - voor zover in hoger beroep van belang - tussen partijen het volgende vast.

De vrouw en de man zijn op 28 maart 1980, in gemeenschap van goederen, met elkaar gehuwd. Uit hun huwelijk zijn de volgende kinderen geboren:

[zoon], geboren op 18 oktober 1982, thans jong-meerderjarig, verder: [zoon],

[dochter], geboren op 8 september 1984, thans jong-meerderjarig, verder: [dochter], en

[dochter], geboren op 17 maart 1987, verder: [dochter], ook hierna te noemen: de kinderen.

Na echtscheiding oefenen de partijen gezamenlijk het gezag uit over de kinderen. [dochter] verbleef eerst bij de man in Oostenrijk en verblijft thans bij de vrouw. [dochter] verblijft sinds het uiteengaan van partijen bij de vrouw.

Op 27 mei 1997 heeft de vrouw een verzoek voorlopige voorzieningen ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage. De man heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek.

Bij beschikking van 3 juli 1997 heeft de rechtbank in het kader van voorlopige voorzieningen onder meer bepaald dat de kinderen voorlopig aan de vrouw zullen worden toevertrouwd en is er een voorlopige alimentatie voor de vrouw bepaald van ƒ 10.000,- per maand en een kinderalimentatie van ƒ1.000,- per maand per kind, telkens bij vooruitbetaling te voldoen.

Op 19 april 2001 heeft de man een wijzigingsverzoek inzake de voorlopige voorzieningen ingediend. De vrouw heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek.

Bij beschikking van 21 juni 2001 heeft de rechtbank - met wijziging van de beschikking van 3 juli 1997 - de door de man te betalen voorlopige alimentatie voor de vrouw met ingang van 1 september 2000 op nihil bepaald en de voorlopige kinderalimentatie met ingang van 1 september 2000 op ƒ 500,- voor [dochter] en op ƒ 250,- voor [dochter] en vanaf 1 augustus 2001 op ƒ 500,- en voor levensonderhoud en studie van [zoon] op ƒ 500,- per maand en is het meer of anders verzochte afgewezen.

De vrouw heeft bij de rechtbank te 's-Gravenhage een verzoek tot echtscheiding met nevenverzoeken, gedateerd 29 juli 1997, ingediend. Zij heeft (onder meer) verzocht te bepalen dat de man een alimentatie ten behoeve van haar...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT