Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Rotterdam, 18 de Julio de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak18 de Julio de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Rotterdam

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 387870 / HA ZA 11-1966

Vonnis van 18 juli 2012

in de zaak van

  1. [eiser 1],

    wonende te Rotterdam,

  2. [eiser 2],

    wonende te Rotterdam,

    eisers,

    advocaat mr. J.B. Maliepaard,

    tegen

    de coöperatie

    COÖPERATIEVE RABOBANK ROTTERDAM U.A.,

    gevestigd te Rotterdam,

    gedaagde,

    advocaat mr. J. van Baaren.

    Partijen zullen hierna [eisers] en Rabobank genoemd worden.

  3. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - de dagvaarding d.d. 26 september 2011, met 42 producties;

    - de conclusie van antwoord, met 26 producties;

    - het tussenvonnis van 8 februari 2012;

    - het proces-verbaal van comparitie van 8 mei 2012;

    - de twee bij de rechtbank op 4 juni 2012 ingekomen faxberichten van de raadsman van [eisers]

  4. De vaststaande feiten

    Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast:

    2.1. In het kader van de financiering van[D]] aan [adres] hebben Rabobank en [eisers] op 6 december 2002 een overeenkomst van geldlening met hypotheekstelling gesloten voor een bedrag van € 155.000,-- met als dossiernummer [X]. Dit betreft een zogenaamde SpaarZeker Hypotheek, waarbij alleen rente wordt betaald en geen aflossing plaatsvindt. Daarnaast wordt premie betaald voor een SpaarZeker-levensverzekering bij Interpolis, waarmee de lening van de koopsom van de woning grotendeels wordt afgelost. In de hypotheekakte is opgenomen dat de woning niet mag worden verhuurd of in gebruik worden afgestaan zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de bank. Tot zekerheid van de nakoming van de verplichtingen van [eisers] aan Rabobank is een recht van hypotheek gevestigd op de appartementsrechten van de panden aan [adres]. Daarnaast heeft [eisers] de rechten uit genoemde SpaarZeker-levensverzekering bij Interpolis aan Rabobank verpand.

    2.2. Op 3 april 2003 hebben Rabobank en [eisers] een tweede overeenkomst van geldlening met hypotheekstelling gesloten voor een bedrag van € 281.811,-- met als dossiernummer [Y]. Dit betreft een zogenaamde Annuïteiten Hypotheek die door Rabobank wordt toegepast voor de financiering van beleggingspanden. Daarbij wordt niet alleen rente betaald maar vindt ook aflossing plaats. Tot zekerheid van de nakoming van de verplichtingen van [eisers] aan Rabobank is een recht van hypotheek gevestigd op de appartementsrechten van de navolgende panden: [adres A], [adres B] en [adres C]. Daarnaast is voor een bedrag van

    € 18.125,-- een tweede hypotheekrecht gevestigd op de panden aan de [adres].

    2.3. Op de overeenkomsten van geldlening zijn onder meer de Algemene Bankvoorwaarden, de Algemene voorwaarden voor particuliere geldleningen van de Rabobank 2003 en de Algemene voorwaarden voor hypotheken van de Rabobankorganisatie 1992 van toepassing verklaard.

    2.4. Artikel 30 van de Algemene Bankvoorwaarden luidt - aangehaald voor zover relevant:

    “De relatie tussen de cliënt en de bank kan zowel door de cliënt als door de bank worden opgezegd. Indien de bank de relatie opzegt, zal zij de cliënt desgevraagd de reden van die opzegging meedelen.”

    2.5. Artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden luidt:

    “De bank dient bij haar dienstverlening de nodige zorgvuldigheid in acht nemen.

    Zij zal daarbij naar beste vermogen met de belangen van de cliënt rekening houden, met dien verstande dat zij niet gehouden is gebruik te maken van haar bekende niet openbare informatie, waaronder koersgevoelige informatie.”

    2.6. Artikel 21 van de Algemene Bankvoorwaarden luidt:

    “Indien de cliënt na ingebrekestelling tekortschiet in de nakoming van enige verplichting jegens de bank, is de bank bevoegd haar vorderingen op de cliënt door opzegging onmiddellijk opeisbaat te maken. Zodanige opzegging dient schriftelijk te geschieden en de reden van de opzegging te vermelden.”

    2.7. Artikel 15 van de Algemene voorwaarden voor particuliere geldleningen van de Rabobank 2003 luidt - aangehaald voor zover relevant:

    “In elk van de hierna vermelde gevallen kan de bank het door u verschuldigde onmiddellijk opeisen. Daarbij is geen opzegging, ingebrekestelling of andere formaliteit nodig. Deze gevallen zijn:

    a u of de zekerheidgever handelt in strijd met of schiet tekort in de nakoming van:

    - een bepaling van de akte of een akte waarbij zekerheid is gesteld voor uw verplichtingen tegenover de bank;

    - een bepaling in algemene voorwaarden die van toepassing zijn;

    b u handelt in strijd met of schiet tekort in de nakoming van een andere verplichting

    ten opzichte van de bank of een andere verplichting jegens de bank niet nakomt;

    (…)

    d vermogen van u of van de zekerheidgever wordt onder bewind of beheer gesteld, of

    daarop wordt beslag gelegd of op een andere manier verhaal gezocht”.

    2.8. Bij brief van 2 januari 2009 heeft Rabobank [eisers] het volgende bericht:

    “Helaas hebben wij geconstateerd dat u zich niet strikt aan uw betalingsverplichtingen bij onze bank houdt.

    Wij verzoeken u binnen tien dagen na vandaag voor al uw betalingen te zorgen.

    De betalingsachterstand zijn per vandaag als volgt opgebouwd:

    Hypothecaire lening met nummer [Y]

    Achterstallige aflossing: € 631,47

    Achterstallige rentebetaling: € 387,12

    Boeterente: p.m.

    Totale openstaande vordering: € 1.018,59

    Wij verzoeken u dit bedrag over te maken op rekeningnummer [E] ten name van Rabobank Rotterdam onder vermelding van ‘3118913312, [eiser] rente en aflossing’.

    Als de betaling uitblijft, zijn wij genoodzaakt de relatie op te zeggen. Dit zal uitwinning van de gestelde zekerheden inhouden, waarbij wij o.a. kunnen overgaan tot gedwongen verkoop van uw woning.

    Wij wijzen u erop dat wij bij het uitblijven van de betaling verplicht zijn dit te melden aan het Bureau Kredietregistratie (BKR) te Tiel. Dit kan gevolgen hebben voor iedere eventuele volgende financieringsaanvraag en aanvraag voor bijvoorbeeld een mobiel telefoonabonnement.

    Tot slot wijzen wij u erop dat wij deze brief zowel naar [adres B] als naar de [adres C en D] hebben verzonden.

    Onder voorbehoud van onze rechten.

    Hoogachtend,

    Rabobank Rotterdam

    [handtekening]

    Kredietrisicomanagement”.

    2.9. Bij brief van 23 januari 2009 heeft mr. Van den Bergen namens Rabobank [eisers] het volgende bericht - aangehaald voor zover relevant:

    “ Tot mij wendde zich Rabobank Rotterdam terzake van het navolgende.

    (…)

  5. Cliënte heeft op 13 maart 2003 een hypothecaire financiering terzake van een annuïteitenhypotheek voor een bedrag van € 281.811,-- aan u verstrekt, met als zekerheid de panden gelegen aan de [adres A, B en C]. Op basis van de voorwaarden van de hypothecaire lening dient u naast de betaling van rente maandelijks een bedrag van € 387,12 aan aflossing terzake van de geldlening te voldoen.

  6. Cliënte heeft moeten constateren dat u over een langere periode in gebreke bent

    gebleven met de voldoening aan uw aflossingsverplichtingen terzake van voornoemde

    hypothecaire lening. In dit kader heeft cliënte afgelopen jaar met u afgesproken dat cliënte geen aanspraak (meer) zou doen op de aflossingsverplichtingen over de voorgaande periode, maar dat u uw aflossingsverplichtingen met onmiddellijke ingang zou hervatten.

  7. Cliënte heeft moeten constateren dat u - ondanks de gemaakte afspraken - tot op heden met uw aflossings- en renteverplichtingen terzake van de hypothecaire lening in gebreke bent gebleven, hetgeen voor cliënte aanleiding is geweest om u bij brief van 2 januari 2009 te sommeren om binnen 10 dagen aan uw aflossings- en renteverplichtingen te voldoen. Cliënte heeft u in dit kader aangezegd bij een niet (tijdige) betaling van de achterstallige verplichtingen ten bedrage van € 1.018,59 (bestaande uit een bedrag van € 631,47 aan aflossing en een bedrag van € 387,12 aan rente) de relatie met u te moeten op te zeggen en een verplichte melding bij het Bureau Kredietregistratie (BKR) te Tiel te moeten doen. Tot op heden is betaling van voornoemd bedrag evenwel uitgebleven.

  8. Uw standpunt dat u niet verplicht zou zijn tot betaling van € 387,- aan annuïtaire aflossingen per maand kan in het licht van het voorgaande geen stand houden. Ik wijs u er in dit verband op dat het enkele feit dat u in het verleden in gebreke bent gebleven met de voldoening aan uw aflossingsverplichtingen, u uiteraard niet het recht geeft uw toekomstige aflossingsverplichtingen op te schorten danwel niet na te komen.

  9. Voor wat betreft de vertrouwensbreuk tussen u en cliënte bericht ik u als volgt. Cliënte heeft in het verleden herhaaldelijk moeten constateren dat u in het kader van de bestaande (krediet)relatie onjuiste en/of onvolledige informatie heeft verstrekt. Zonder een uitputtende opsomming te willen geven, wijs ik u er in dit verband bijvoorbeeld op dat u bij aanvang van de dienstverlening door cliënte heeft aangegeven MBO geschoold te zijn en vervolgens aan cliënte heeft medegedeeld achtereenvolgens als algemeen beveiliger bij CDR Beveiliging, chauffeur bij Best & West Uitzendbureau B.V. en adviseur van Conserveerbedrijf Noa in dienst te zijn getreden. Thans zou u werkzaam zijn als basisarts bij de afdeling Cardiologie van het Maasstad Ziekenhuis.

  10. Een dergelijke loopbaan acht cliënte weinig aannemelijk, temeer nu cliënte uit het verloop van uw rekeningen geen loonbetalingen van voornoemde werkgevers (met uitzondering van Conserveerbedrijf Noa) kan afleiden. Ook blijkt er op het adres van Conserveerbedrijf Noa aan de Generaal de Bonsweg 1 te Velp een asielzoekerscentrum te zijn gevestigd. Cliënte heeft u in dit kader herhaaldelijk verzocht om verstrekking van belastingaangiften over de afgelopen 3 jaar (zowel zakelijk als privé), werkgeversverklaringen en eerstedagsmeldingen van werkgevers. Tot op heden bent u - ondanks herhaaldelijk verzoek daartoe - in gebreke gebleven de hiervoor genoemde informatie te verstrekken, hetgeen de vertrouwensrelatie tussen cliënte en u negatief heeft beïnvloed.

  11. Voorts in...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT