Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Alkmaar, 22 de Febrero de 2001

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak22 de Febrero de 2001
Uitgevende instantie:Rechtbank Alkmaar

Arrondissementsrechtbank Alkmaar

Sector Bestuursrecht

Meervoudige kamer

UITSPRAAK

op grond van artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht.

Reg.nr: BESLU 99/218

Inzake: Stacaravanpark en Camping 't Noorder Sandt bv, gevestigd te Den Helder, alsmede [eiser A] en [eiser A-B], beiden wonende te [woonplaats], eisers,

tegen: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Den Helder, verweerder.

  1. Aanduiding bestreden besluit.

    Besluit van verweerder d.d. 27 november 1998.

  2. Zitting.

    Datum: 30 november 2000.

    Eisers [eiser A] en [eiser A-B] zijn in persoon verschenen en bijgestaan door hun gemachtigde mr E.M. Hovenier, advocaat te Amsterdam.

    Verweerder is vertegenwoordigd door mr. R. Ridder, advocaat te Amsterdam.

  3. Ontstaan en loop van het geding.

    Projectontwikkelaar [vergunninghouder] Beheer B.V. (hierna te noemen: [vergunninghouder]) heeft verweerder op 8 januari 1996 verzocht om met toepassing van de vrijstellingsprocedure als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) bouwvergunning te verlenen voor de bouw van 63 recreatievoorzieningen en 6 winkelunits (Juliana Plaza). Dit project was gesitueerd in de onmiddellijke nabijheid van de camping "t Noorder Sandt". Voorts heeft [vergunninghouder] aan verweerder verzocht vrijstelling te verlenen ten behoeve van het verleggen van een gedeelte van de weg Noorder Sandt en het wijzigen/aanleggen van een bestaand/nieuw parkeerterrein ten noorden van genoemde weg. [vergunninghouder] heeft tenslotte aan verweerder vrijstelling verzocht voor het aanleggen van een nieuwe noordelijke toegang vanaf de weg Noorder Sandt naar het bungalowpark "De Zandloper" en het wijzigen van de bestaande toegang vanaf de Zanddijk tot "De Zandloper". Op 24 juni 1997 heeft [vergunninghouder] een gewijzigd bouwplan ingediend, waarvoor een nieuwe anticipatieprocedure is opgestart.

    Bij besluit van 28 mei 1997 heeft verweerder aan [vergunninghouder] de gevraagde bouwvergunning verleend. Bij besluiten d.dis 29 mei 1997 en 30 mei 1997 heeft verweerder ook de overige vrijstellingen verleend.

    Tegen deze besluiten zijn namens eisers bij schrijven d.dis 2 juni 1997 bezwaarschriften als bedoeld in artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij verweerder ingediend.

    Bij uitspraak van 4 juli 1997 (reg.nos. WRO19 97/1110, WRO10 97/1111, WW44 97/1194 en WW44 97/1246) heeft de president van deze rechtbank voornoemde besluiten geschorst tot en met zes weken na de datum van verzending van de beslissingen op de daartegen ingediende bezwaarschriften.

    Daartoe heeft de president het volgende overwogen:

    "Naar het oordeel van de president is er vanwege de aanzienlijke overschrijding van het maximaal toegestane aantal appartementen sprake van een ingrijpende inbreuk op het vigerende planologische regime en verschilt de planologische uitstraling van het bouwplan daarmee in aanzienlijke mate van hetgeen op grond van het vigerend plan mag worden gerealiseerd. Daarbij heeft de president in aanmerking genomen dat het bestemmingsplan "Strandslag De Zandloper Noord 1993" van zeer recente datum is.

    Gelet hierop dienen er hoge eisen te worden gesteld aan de spoedeisendheid van het bouwplan en het planologische kader waarop vooruit wordt gegrepen.

    De president is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft aangetoond dat de realisering van 63 appartementen ter plaatse, in plaats van de toegestane 20 appartementen, zodanig urgent is dat toepassing van de anticipatieprocedure is gerechtvaardigd. Verweerder heeft met betrekking tot de urgentie verwezen naar het financile belang van vergunninghoudster ([vergunninghouder]). Volgens vergunninghoudster is het realiseren van een kleiner appartementencomplex financieel niet rendabel. De president acht deze motivering niet toereikend voor het aannemen van de benodigde urgentie. Naar het oordeel van de president dient verweerder in het kader van de beslissing op het bezwaarschrift nader te motiveren, met concrete verwijzingen naar het door verweerder en Gedeputeerde Staten voorgestane planologische beleid, dat het realiseren van het bouwplan als zodanig urgent is. Verweerder heeft weliswaar in het algemeen gesteld dat het verbeteren van de kwaliteit van het voorzieningenniveau ter plaatse noodzakelijk is en dat het onderhavige bouwplan daarin voorziet, maar een dergelijke algemene verwijzing rechtvaardigt naar het oordeel van de president onvoldoende een dermate ingrijpende inbreuk op een recent vastgesteld bestemmingsplan."

    Bij brief van 2 september 1997 heeft [vergunninghouder] verweerder medegedeeld het bouwplan waarvoor bij besluit van 28 mei 1997 bouwvergunning was verleend, in te trekken. Vervolgens heeft verweerder op 8 oktober 1997 deze bouwvergunning ingetrokken. De namens eisers ingediende bezwaarschriften zijn verder buiten behandeling gelaten en hierop zijn geen beslissingen genomen.

    Bij schrijven van 24 oktober 1997 hebben eisers aan verweerder verzocht om vergoeding van de door hen gemaakte kosten in de bestuurlijke voorprocedure, bestaande uit de kosten van juridische bijstand en reiskosten.

    Bij besluit van 22 januari 1998 heeft verweerder hierop afwijzend beslist.

    Tegen dit besluit is namens eisers bij schrijven van 3 maart 1998 een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 7:1, eerste lid, van de Awb ingediend.

    Bij besluit van 27 november 1998 heeft verweerder dit bezwaarschrift ongegrond verklaard.

    Tegen dit besluit is namens eisers...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT