Hoger beroep van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 8 de Junio de 2004

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 8 de Junio de 2004
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

BESCHIKKING VAN HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH,

zevende kamer, van 8 juni 2004,

gegeven in de zaak van:

de stichting STICHTING ACTIEF BUITEN SPORTEN,

gevestigd te Bladel,

appellante bij beroepschrift ingekomen ter griffie van het hof op 22 januari 2004,

verder te noemen: ABS of huurster,

procureur: mr. J.M.H. Schoenmakers,

tegen:

de publiekrechtelijke rechtspersoon

de GEMEENTE BLADEL,

zetelende te Bladel,

als geÔntimeerde aangewezen in genoemd beroepschrift,

verder te noemen: de Gemeente of verhuurster,

procureur: mr. J.B. Kin,

terwijl in genoemd beroepschrift tevens als belanghebbende is aangewezen:

de heer [W],

handelende onder de naam [WAD],

wonende te [woonplaats],

verder te noemen: de heer [W], WAD of onderhuurder,

in hoger beroep verschenen zonder procureur,

op het hoger beroep tegen de door de rechtbank 's-Hertogenbosch, sector kanton, locatie Eindhoven, onder zaaknummer 308259/ EJ Verz. 03/4790 gegeven beschikking van 29 oktober 2003 tussen ABS als verzoekster en de Gemeente als verweerster.

  1. Het geding in eerste aanleg

    Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde beschikking.

  2. Het verloop van het geding in hoger beroep

    2.1. In het beroepschrift heeft ABS haar ontvankelijkheid in hoger beroep aan de orde gesteld, op een viertal gronden uiteengezet waarom de kantonrechter haar primaire verzoek tot niet-ontvankelijk verklaring ten onrechte heeft verworpen en geconcludeerd tot vernietiging van de beschikking waarvan beroep en opnieuw recht doende tot gehele dan wel gedeeltelijke niet-ontvankelijk verklaring van ABS in haar inleidende verzoek, kosten rechtens.

    2.2. Bij verweerschrift in hoger beroep heeft de Gemeente de vier aangevoerde gronden bestreden.

    2.3. De heer [W] heeft zonder procureur een brief, met bijlagen, dd. 21 maart 2004 bij de griffie ingediend. De stukken zijn hem door de griffie teruggestuurd onder vermelding dat een verweerschrift door tussenkomst van een procureur moet worden ingediend. Hij is er voorts op gewezen dat hij ter zitting mondeling zijn standpunt uiteen kan zetten.

    2.4. Bij brief van 31 maart 2004 heeft de procureur van ABS nog een aantal stukken in geding gebracht en twee correcties op het beroepschrift aangebracht.

    2.5. De griffier van het hof heeft bij het kantongerecht te Eindhoven opgevraagd en van hem ontvangen het proces-verbaal van de mondelinge behandeling bij de kantonrechter, gehouden op 22 september 2003. ABS, de Gemeente en de heer [W] hebben een afschrift ontvangen.

    2.6. Voorts heeft het hof ontvangen een brief dd. 3 april 2004 van de heer [X], namens 'De vroege vogels', een groep van 35-50 ochtendzwemmers, en een brief dd. 6 april 2004 van de heer [Y] namens de duikvereniging Galathea, waarin zij hun belangen bij het openhouden van zwembad benadrukken.

    2.7. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 april 2004. ABS heeft haar standpunt nader toegelicht aan de hand van twee stukken met de titels 'Pleitnota' en 'Aantekeningen t.b.v. hoorzitting'. De Gemeente heeft haar standpunt toegelicht aan de hand van een 'Pleinotitie'. De heer [W] heeft zijn standpunt toegelicht aan de hand van een brief, met bijlagen, gedateerd 21 maart 2004. Aan de advocaten van de ABS en de Gemeente is de gelegenheid geboden (om tijdens een schorsing van de zitting) van de bijlagen kennis te nemen en daarop te reageren. Zij hebben zich daarna niet verzet tegen het in geding brengen van de stukken.

    Ter zitting waren eveneens aanwezig vertegenwoordigers van 'De vroege vogels' en van 'Galathea'. Zij zijn niet aangemerkt als belanghebbenden maar als belangstellenden.

    2.8. Partijen hebben daarna uitspraak gevraagd.

  3. De gronden van het hoger beroep

    Voor de inhoud van de beroepsgronden verwijst het hof naar het beroepschrift.

  4. De beoordeling

    4.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.

    4.1.1. ABS exploiteert het gemeentelijk openluchtbad met bijbehorend complex op het sportpark 'De Smagtenbocht' te Bladel. Dit bad trok jaarlijks tussen de 6.000 en 17.000 bezoekers. Ten behoeve van deze exploitatie is op het terrein een kiosk geplaatst van waaruit versnaperingen worden verkocht aan de badgasten. De gemeente streeft de beÎindiging van de verhuur en de exploitatie na (na verkoop aan een projectontwikkelaar lijkt sloop van het zwembad onafwendbaar).

    4.1.2. De heer [W] huurt voor een prijs van f. 3.000,- per jaar ruimten in dit complex van ABS en exploiteert daarin een winkel in duikaangelegenheden. Inclusief kantoor en portaal heeft de gehuurde ruimte een oppervlakte van 60 m2. De door de heer [W] geÎxploiteerde winkel is, anders dan het zwembadcomplex, gedurende het hele jaar geopend. De winkel is bereikbaar vanaf de straatzijde en derhalve toegankelijk buiten het zwembad om. Het vulstation voor het vullen van flessen met lucht, is evenwel gesitueerd in de machinekamer van het zwembad. De 'toren' (vroeger de EHBO-locatie) dient als opberglocatie voor duikmateriaal dat wordt verhuurd. De duikvereniging maakt gebruik van het zwembad. Het zwembad wordt ook gebruikt voor het testen van het materiaal. De omzet van het bedrijf van de heer [W], WAD, (ongeveer E. 40.000 per jaar) wordt deels gegenereerd door activiteiten ten behoeve van ABS en deels uit inkomsten uit de duikwinkel (waaronder het geven van duikopleidingen). De duikwinkel is verweven met de exploitatie van het zwembad (punt 25 beroepschrift).

    4.1.3. Tussen partijen is niet in geschil dat de rechtsverhouding zoals die tussen de Gemeente en ABS is aangegaan, moet worden aangemerkt als een huurovereenkomst. Het geschil in hoger beroep spitst zich op de eerste plaats toe op de vraag of deze rechtsverhouding moet worden aangemerkt als ÈÈn waarop artikel 7:230a BW (tot 1 augustus 2003: het laatste hoofdstuk van de Huurwet) van toepassing is, zoals de Gemeente bepleit, dan wel ÈÈn waarop de artikelen 7:290 e.v. BW (tot 1 augustus 2003: de artikelen 7A:1624 e.v. BW), zoals ABS bepleit, van toepassing zijn.

    In de tweede plaats is de rechtsgeldigheid van de huurbeÎindiging aan de orde gesteld.

    4.2. Het toepasselijk recht

    4.2.1. Het inleidende verzoekschrift is ingediend op 1 augustus 2003. Ingevolge artikel 205 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek (a contrario) wordt de procedure dan beheerst door het recht zoals dat geldt met ingang van 1 augustus 2003. Anderzijds kan het hof er niet aan voorbijgaan dat bepaalde (rechts)handelingen, zoals het sluiten van de huurovereenkomst en het beÎindigen daarvan, plaats vonden lang vÛÛr deze datum en daarom beheerst

    worden door het oude recht.

    4.2.2. Het hof stelt vast dat, voor wat betreft de geschilpunten in deze procedure, de wettelijke bepalingen op 1 augustus 2003 inhoudelijk niet zijn gewijzigd zodat het niet opportuun is per onderdeel aan te geven welk recht wordt toegepast. Door partijen is ook geen beroep gedaan op enige wijziging die relevant zou kunnen zijn voor de beoordeling.

    4.3. Huur en verhuur

    4.3.1. Het hof stelt vast dat ABS geen huurpenningen in de vorm van geld verschuldigd is (geweest) aan de Gemeente. Desalniettemin deelt het hof de opvatting van partijen dat sprake is van een overeenkomst van huur en verhuur als bedoeld in artikel 7A:1584 lid (oud) BW, thans artikel 7:201 lid 1 BW. Tegenover de verplichting van de Gemeente om het zwembad in gebruik te verstrekken (alsmede om bij te dragen met een exploitatievergoeding van laatstelijk f. 60.000,-, zijnde E. 27.226,81 per jaar) staat de exploitatie door ABS van het zwembad als tegenprestatie. Ook onder het oude recht werd al aangenomen dat 'de prijs' in artikel 7A:1584 (oud) BW...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT