Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 1 de Febrero de 2005

Datum uitspraak 1 de Febrero de 2005
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

1 februari 2005

Strafkamer

nr. 00046/04 E

AGJ/SM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Economische Kamer, van 12 mei 2003, nummer 21/001571-02, in de strafzaak tegen:

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962, wonende te [woonplaats].

  1. De bestreden uitspraak

    Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Almelo van 2 april 2002 - de verdachte ter zake van 1. (onder gedachtestreepje 1, 2, 3, 4, 5 en 6) "opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 18.18 van de Wet milieubeheer, begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte, als medepleger, opdracht tot het feit heeft gegeven en feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd", 1. (onder gedachtestreepje 7) "overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 18.18 van de Wet milieubeheer, begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte, als medepleger, opdracht tot het feit heeft gegeven en feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd", 2. "opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 8.1, eerste lid van de Wet milieubeheer, begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte, als medepleger, opdracht tot het feit heeft gegeven en feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging", 3. (onder gedachtestreepje 1, 2 en 3) "opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2 Wet milieugevaarlijke stoffen, begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte, als medepleger, opdracht tot het feit heeft gegeven en feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd", 4. "aan de schuld van de rechtspersoon te wijten zijn van brand en ontploffing, terwijl het feit iemands dood tengevolge heeft, begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte, als medepleger, opdracht tot het feit heeft gegeven en feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd" en 5., 6. en 7. "telkens medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen, meermalen gepleegd" veroordeeld ten aanzien van 1. (onder gedachtestreepje 1, 2, 3, 4, 5, en 6), 2., 3., 4., 5.,6. en 7. tot een gevangenisstraf van één jaar en bepaald dat ten aanzien van 1. (onder gedachtestreepje 7) geen straf of maatregel zal worden opgelegd, met onttrekking aan het verkeer zoals in het arrest omschreven. Voorts heeft het Hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.

  2. Geding in cassatie

    2.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. J. Kuijper en mr. J.P. Plasman, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De middelen zijn bij pleidooi toegelicht.

    De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De conclusie en de aanvullende conclusie zijn - voorzover van belang - aan dit arrest gehecht.

    2.2. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van mr. J. Kuijper op de conclusie van de Advocaat-Generaal en dat van de raadslieden op de aanvullende conclusie van de Advocaat-Generaal.

  3. Beoordeling van het eerste middel

    3.1. Het middel komt met rechts- en motiveringsklachten op tegen de bewezenverklaring van het onder 4 bewezenverklaarde feit.

    3.2. Ten laste van de verdachte is onder 4 bewezenverklaard:

    "dat de vennootschap onder firma SE Fireworks op 13 mei 2000 in de gemeente Enschede, aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam en nalatig in haar vuurwerkbedrijf, dat was gelegen aan de [a-straat] in de onmiddellijke nabijheid van een woonwijk,

    (1) - vuurwerk aanwezig heeft gehad in de als "C2" aangemerkte werk-, ompak- en montageruimte en in de als "H" aangemerkte ruimte, zijnde elders dan in voor de opslag van vuurwerk bestemde en geschikte bewaarplaatsen; en

    (2) - onverpakt vuurwerk al dan niet in combinatie met verpakt vuurwerk heeft aanwezig gehouden; en

    (3) - dat bedrijf gevoerd terwijl onvoldoende maatregelen waren genomen ter voorkoming van brand en/of ontploffingen en/of het kunnen uitbreiden van brand, immers:

    º waren deuren van vuurwerkopslagplaatsen de zogenoemde Mavo-boxen en (zee)containers niet zelfsluitend; en waren deze deuren onvoldoende brandwerend en

    º werd vuurwerk opgeslagen gehouden in zeecontainers, welke onvoldoende brandwerend waren, en;

    º was in verschillende ruimtes waar vuurwerk lag opgeslagen geen, goed functionerende sprinkler-, althans brandblusinstallatie aanwezig, en

    (4) - vuurwerk opgeslagen en/of opgeslagen gehouden dat massa-explosief was, tengevolge waarvan het aan de schuld van voornoemde vennootschap onder firma te wijten is geweest dat, toen op 13 mei 2000 op enige wijze brand was ontstaan op het bedrijfsterrein van voornoemde vennootschap onder firma deze brand zich zodanig kon ontwikkelen en/of uitbreiden dat ontploffingen en branden ontstonden, welke feiten de dood van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] en [slachtoffer 15] en [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17] en [slachtoffer 18] en [slachtoffer 19] en [slachtoffer 20] ten gevolge hebben gehad, zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander tot de vorenomschreven strafbare feiten opdracht heeft gegeven en feitelijke leiding heeft gegeven aan de vorenomschreven verboden gedragingen."

    3.3.1. Het middel behelst blijkens de toelichting onder meer de klacht dat het bewezenverklaarde "opdracht geven" tot de bedoelde feiten niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid. De door het Hof gebezigde bewijsmiddelen houden daaromtrent inderdaad niets in en houden - integendeel - in dat de gedragingen van de verdachte waaruit die opdracht zou moeten volgen (in overwegende mate) hebben bestaan uit het nalaten de vereiste maatregelen te treffen. Het middel is dus gegrond; in de bewezenverklaring zijn de woorden "tot de vorenomschreven strafbare feiten opdracht heeft gegeven en" ten onrechte opgenomen. De gegrondheid van het middel in dit opzicht behoeft evenwel niet tot cassatie te leiden, nu de Hoge Raad deze fout kan herstellen. Door deze verbetering wordt de verdachte niet in enig in rechte te respecteren belang geschaad, nu een keuze tussen 'opdracht geven' en 'feitelijke leiding geven' van geen belang is voor de strafrechtelijke betekenis van het bewezenverklaarde. De Hoge Raad leest de bestreden uitspraak dienovereenkomstig verbeterd.

    3.3.2. Gelet op het voorgaande leest de Hoge Raad de kwalificatie van feit 4, zoals hiervoor onder 1 vermeld, aldus verbeterd dat deze uitsluitend inhoudt dat de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.

    3.4. De tenlastelegging onder 4 is toegesneden op art. 158, aanhef en onder 3°(oud), Sr, welke bepaling luidt:

    Hij aan wiens schuld brand, ontploffing of overstroming te wijten is, wordt gestraft:

    (...)

    3° met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie, indien het feit iemands dood ten gevolge heeft.

    3.5. Het in de bewezenverklaring, overeenkomstig de tenlastelegging, voorkomende begrip 'schuld' is daarin klaarblijkelijk gebezigd in de in art. 158 (oud) Sr bedoelde zin.

    3.6.1. De bestreden uitspraak houdt onder het kopje

    "Bewijsoverweging betreffende feit 4" het volgende in:

    Van de onder punt 4. aan de vennootschap verweten gedragingen is het hof door de inhoud van de bewijsmiddelen voldoende overtuigd. Het hof is van oordeel dat die gedragingen hebben veroorzaakt dat, toen een brand op het bedrijfsterrein was ontstaan, deze zich zodanig kon ontwikkelen en uitbreiden dat ontploffingen en branden ontstonden met de dood van de in de telastelegging genoemde personen als gevolg. Over het verloop van de brand is veel onzekerheid blijven bestaan en er kan dan ook niet gezegd worden dat alle in de telastelegging genoemde gedragingen elk voor zich de ramp veroorzaakt hebben. Voor in elk geval de laatste van de genoemde gedragingen geldt dat echter wel: dat de aanwezigheid van massa-explosief vuurwerk tot de omvang van de ramp geleid heeft, beschouwt het hof als vaststaand. Grond daarvoor is dat, zoals hiervoor ook al is overwogen, dat de aanwezigheid van te zwaar en deels naar zijn aard massa-explosief vuurwerk de ramp in redelijkheid verklaren kan en dat er geen redelijke grond is om rekening te houden met andere factoren die tot de ramp kunnen hebben bijgedragen in zodanige mate dat deze aan de aanwezigheid van te zwaar vuurwerk niet meer toegerekend zou kunnen worden.

    De vraag of SE Fireworks en haar vennoten, waaronder verdachte, daaraan schuld dragen in een voor de veroordeling wegens misdrijf vereiste mate, beantwoordt het hof bevestigend. Het moge waar zijn dat juist de overtreding die bij uitstek tot de omvang van de ramp heeft bijgedragen, niet opzettelijk begaan is, de vennootschap en verdachte droegen daaraan wel schuld. Het hof is van oordeel dat het verdachte uit dien hoofde te maken verwijt zwaar moet wegen. Dat er te zwaar en massa-explosief vuurwerk opgeslagen was, wist verdachte weliswaar niet, maar slechts omdat hij er niet bij heeft stilgestaan en dat had hij uiteraard wel moeten doen. Hij was dagelijks professioneel met vuurwerk bezig en hij beschikte over de deskundigheid om de daaraan verbonden gevaren adequaat in te schatten. Hij had als ondernemer ook de verantwoordelijkheid en de verplichting over die deskundigheid te beschikken en die aan te wenden, niet slechts voor de voortgang van zijn bedrijf, maar ook voor de bescherming van allen die daardoor bedreigd konden worden.

    Van de zijde van de verdediging is aangevoerd dat voor 13 mei 2000 niemand in Nederland zich bewust is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT