Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 5 de Abril de 2005

Datum uitspraak 5 de Abril de 2005
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

03/1454 NABW

U I T S P R A A K

in het geding tussen:

[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,

en

het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, gedaagde.

  1. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING

    Namens appellant heeft mr. G. Kloosterziel, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 februari 2003, reg.nr. ABW 02/1367 NABW.

    Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.

    Het geding is behandeld ter zitting van 22 februari 2005, waar voor appellant mr. Kloosterziel is verschenen, en waar gedaagde zich heeft laten vertegenwoordigen door drs. A. Brouwer, werkzaam bij de gemeente Amsterdam.

  2. MOTIVERING

    De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

    Appellant ontving een uitkering ingevolge de Algemene bijstandswet (Abw).

    Naar aanleiding van informatie van de regiopolitie Amsterdam/Amstelland heeft de Sociale Recherche Amsterdam een onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de aan appellant verstrekte bijstandsuitkering. De bevindingen van dat onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 29 juni 2001. Gedaagde is op grond van dat rapport tot de conclusie gekomen dat appellant activiteiten heeft ontplooid in en inkomsten heeft gehad uit de straathandel in (nep)verdovende middelen.

    Bij besluit van 26 juli 2001 heeft gedaagde het recht op bijstand van appellant over de periode van 14 augustus 1998 tot en met 1 maart 2001 herzien (lees: ingetrokken) en de over die periode gemaakte kosten van bijstand tot een bedrag van ƒ 57.261,87 van hem teruggevorderd op de grond dat appellant zijn informatieplicht heeft geschonden door aan gedaagde geen mededeling te doen van zijn inkomsten.

    Bij besluit van 26 februari 2002 heeft gedaagde het bezwaar tegen het besluit van 26 juli 2001 ongegrond verklaard. Daarbij heeft gedaagde overwogen dat appellant op geen enkele wijze heeft aangetoond dat hij, indien hij wel aan zijn inlichtingenverplichting had voldaan, recht had gehad op bijstand.

    Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 26 februari 2002 ongegrond verklaard.

    Appellant heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd.

    De Raad komt tot de volgende beoordeling.

    De Raad is van oordeel dat de bevindingen van de sociale recherche zoals deze zijn neergelegd in het rapport van 29 juni 2001 toereikend zijn voor de conclusie dat appellant in de in geding zijnde periode straathandel in...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT