Eerste aanleg - enkelvoudig van Court of Appeal of Arnhem (Netherlands), 26 de Mayo de 2005
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 26 de Mayo de 2005 |
Uitgevende instantie: | Court of Appeal of Arnhem (Netherlands) |
Gerechtshof Arnhem
derde meervoudige belastingkamer
nummer 02/03337
Uitspraak
op het beroep van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen P (hierna: de Inspecteur) op het bezwaarschrift van belanghebbende betreffende na te melden aan hem opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
-
Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 1998 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 158.236. Er is voorts een bedrag aan heffingsrente berekend van ƒ 6.958.
1.2 Belanghebbende heeft tegen de aanslag bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft de aanslag bij de bestreden uitspraak gehandhaafd.
1.3. Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij het Hof
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend, de Inspecteur een conclusie van dupliek.
1.4 De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 3 maart 2005 te Arnhem. Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende, de gemachtigde van belanghebbende, alsmede de Inspecteur.
1.5 Voorafgaand aan de zitting hebben partijen ieder een pleitnota toegezonden aan het Hof en aan de wederpartij. Deze pleitnota's worden geacht te zijn voorgedragen. Partijen hebben ter zitting verklaard dat zij de pleitnota's hebben ontvangen en daarvan voldoende kennis hebben kunnen nemen.
-
Feiten
Het Hof stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, als tussen partijen niet in geschil dan wel door ÈÈn der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast:
2.1 Belanghebbende heeft tot in mei 1998 een hoeve gepacht in Q. Daar heeft hij een landbouwonderneming gedreven, bestaande uit een melkveehouderij en een meervallenkwekerij. De vader van belanghebbende, heeft de hoeve van maatschappij A (hierna: de verpachter) gepacht vanaf 1 november 1951. In april 1991 heeft belanghebbende de pachtovereenkomst overgenomen. De pachtovereenkomst is, gelet op de overgelegde stukken, met betrekking tot de hoeve in Q voor het laatst in 1993 gewijzigd.
2.2 De verpachter heeft de hoeve eerder een paar maal tevergeefs aan de pachter te koop aangeboden. Rond 1998 wilde belanghebbende zijn landbouwbedrijf uitbreiden. Hij is in 1998 door de verpachter in staat gesteld de hoeve in Q te kopen en die -...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT