Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 22 de Noviembre de 2000

Datum uitspraak22 de Noviembre de 2000
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

Nr. 35666

22 november 2000

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 20 augustus 1999 betreffende de hem voor het jaar 1995 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

  1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof

    Aan belanghebbende is voor het jaar 1995 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 22.082,--, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.

    Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof.

    Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard.

    De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

  2. Geding in cassatie

    Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Staatssecretaris van FinanciÎn heeft een verweerschrift ingediend.

    Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De Staatssecretaris van FinanciÎn heeft een conclusie van dupliek ingediend.

    Na het verstrijken van de cassatietermijn heeft belanghebbende nog een aantal geschriften ingediend. Op die stukken kan echter geen acht worden geslagen, nu de wet niet de mogelijkheid biedt zodanige stukken in te dienen.

  3. Beoordeling van de klachten

    3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. Belanghebbende heeft in het onderhavige jaar aan drie door zijn ouders verhuurde woningen schoonmaakwerkzaamheden verricht, waarvoor hij een bedrag van ƒ 2.100,-- heeft ontvangen, en voorts een aantal andere werkzaamheden, zoals het sauzen van muren, het verwijderen van afval en het verwijderen van kapotte tegels, asbestpijpen, houtrestanten en ander grof vuil, waarvoor hij een bedrag van ƒ 2.700,-- heeft ontvangen.

    3.2. Het Hof heeft feitelijk en niet onbegrijpelijk geoordeeld dat tussen de werkzaamheden en de evenvermelde ontvangsten een causaal verband bestaat, en heeft daaraan de gevolgtrekking verbonden dat die ontvangsten in beginsel dienen te worden aangemerkt als inkomsten uit arbeid. De enkele omstandigheid dat tussen de werkzaamheden en de ontvangsten een causaal verband bestaat - en zij derhalve de vergoeding voor die werkzaamheden vormen - is evenwel onvoldoende om die ontvangsten aan te merken als inkomsten uit arbeid. Daarvoor is voorts nodig dat die werkzaamheden zijn verricht in het economische verkeer. In een geval als het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT