Wraking van Rechtbank 's-Gravenhage, 7 de Mayo de 2012
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 7 de Mayo de 2012 |
Uitgevende instantie: | Rechtbank 's-Gravenhage |
beslissing
WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Meervoudige wrakingskamer
Wrakingnummer 2012/16
zaak-/rekestnummer: 415825/ HA RK 12-151
Rep.nr.: 1054760 EJ VERZ 11-81142
datum beschikking: 7 mei 2012
BESLISSING
op het schriftelijk verzoek tot wraking ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in de zaak van:
-
[curandus],
curandus,
wonende te [woonplaats],
-
[curator],
curator,
wonende te [woonplaats],
strekkende tot wraking van:
Mr. A.P. PLOEGER,
kantonrechter te Delft,
verder te noemen de kantonrechter.
-
De voorgeschiedenis en het procesverloop.
1.1. Op 9 maart 2012 heeft de kantonrechter zich begeven naar de woning van curandus te [woonplaats] om hem te horen. Op het afgesproken tijdstip, 14:00 uur, was de curandus niet aanwezig. De curator was wel aanwezig. Hij heeft ongevraagd een verklaring afgelegd. De kantonrechter heeft vervolgens bepaald op zo kort mogelijke termijn te zullen beslissen over de noodzaak tot ontslag van de curator en de benoeming van een opvolgend curator.
1.2. Bij fax van 12 maart 2012 heeft de curator een verzoek tot wraking van de kantonrechter ingediend.
-
De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek.
Op 23 april 2012 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. De curator is niet verschenen. Hij heeft zijn verzoek bij brief van 19 april 2012 toegelicht. De kantonrechter is wel ter zitting verschenen. Voorafgaand aan de zitting heeft hij bij brief van 11 april 2012 zijn standpunt met betrekking tot het wrakingsverzoek kenbaar gemaakt.
-
Het standpunt van de curator.
De curator voert ter onderbouwing van zijn wrakingsverzoek aan dat hij de mening van de kantonrechter over zijn functioneren als curator, gelet op de mantelzorg en de andere verplichtingen die hij uitvoert, ongepast vindt. De kantonrechter heeft volgens de curator laten merken dat hij het curatorschap in twijfel trok, omdat hij vond dat de curator geen gezag heeft over de curandus.
-
Het standpunt van de kantonrechter.
4.1. De kantonrechter meent dat van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden geen sprake is. De kantonrechter voert aan dat hij, nadat curandus tot tweemaal toe niet ter zitting was verschenen en de wel verschenen curator zich er op beriep dat het de wil van curandus was om niet te verschijnen, aan de curator duidelijk heeft gemaakt dat hij de curandus zelf wil horen alvorens een beslissing te nemen. Nadat de...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT