Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Almelo, 7 de Marzo de 2001

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 7 de Marzo de 2001
Uitgevende instantie:Rechtbank Almelo

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ALMELO

zaaknummer: 34963 ha za 906 van 1999

datum uitspraak vonnis: 7 maart 2001 (er)

Vonnis van de arrondissementsrechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:

[Eiseres],

wonende te Enschede,

eiseres,

hierna te noemen [Eiseres],

procureur: mr. J.A. Holsbrink,

tegen

[Gedaagde] (gehuwd met [Naam echtgenoot]),

wonende te Enschede,

gedaagde,

hierna te noemen [Gedaagde],

procureur: mr. H.A.A. Kienhuis,

advocaat: mr. Q.R.M. Falger te Utrecht.

De rechtbank:

Gehoord partijen,

Gezien de stukken,

Overweegt:

Over het procesverloop:

  1. [Eiseres] heeft geconcludeerd voor eis overeenkomstig de inleidende dagvaarding, waarna [Gedaagde] een conclusie van antwoord heeft genomen. Vervolgens hebben partijen gerepliceerd en gedupliceerd. Ten slotte hebben partijen de stukken, waaronder bij de conclusies gevoegde producties, overgelegd en vonnis gevraagd.

    Over het recht:

  2. In deze zaak staat als gesteld en erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken en/of blijkend uit niet betwiste overgelegde producties, het navolgende vast:

    a. Van januari 1993 tot en met september 1995 was [Huisarts 1] (hierna: [Huisarts 1]) de huisarts van [Eiseres]. [Huisarts 1] was in loondienst bij de [Praktijk] (hierna: [Praktijk]) en tevens [Functie] aldaar. [Huisarts 1] heeft op enig moment de Medische Dienst van de [Praktijk] verlaten en is toen vervangen door [Vervanger huisarts 1] (hierna: [Vervanger huisarts 1]).

    b. [Gedaagde], eveneens in loondienst van de [Praktijk], is sinds oktober 1995 de huisarts van [Eiseres].

    c. Op 4 november 1997 heeft [Eiseres] inzage gekregen in haar dossier bij de RIAGG te Enschede.

    d. Dat dossier bevatte onder andere een zogenaamd logboek, waarin over [Eiseres] onder meer het volgende is vermeld:

    Datum: 18-5-94 huisarts: [Huisarts 1]

    Behandelaar: Studentenpsycholoog?

    Betrokken hulpverleners:

    RAPPORTAGE:

    Depressieve jonge vrouw, studente aan de UT, waarover een vooraanmelding door een ass. arts wordt gedaan, omdat zij zou hebben aangekondigd dat ze donderdag as., na haar examen, zich zal gaan suÔcideren. Als medicatie krijgt ze Prozac, al kon men niet vertellen van wie en of er een behandelaar is. Zij is eerder in de dienst aangemeld geweest, nl. op 3-2-92 door dr. [...], die toen zowel cliÎnte als haar moeder in zorg had. Ook toen was er sprake(...) van suÔcide-gevaar, waarbij cl.e openlijk afscheidsbriefjes liet rond slingeren. Ze had zich echter op dezelfde dag op eigen initiatief, zonder medeweten van [...], gemeld bij de studentenpsycholoog om daar toe te gaan werken naar een opname op de Wieken. Bij [...] vertelde ze daar niets van en liet zich bij hem zeer suÔcidaal uit. Toen geen opname, geen IBS. Daarna ook niets meer van vernomen.

    e. Het RIAGG-dossier bevatte voorts onder meer de volgende handgeschreven aantekeningen:

    ha. [Huisarts 1] [Praktijk]

    vpl. [Naam Plv]

    '92 crisiscontact

    TS aangekondigd (al eerder gezegd)

    Medebewoner kwam - ongerust over haar. Ze zou na do [afstudeerpraatje] TS poging doen

    Depr.

    med. Prozac 30 gekregen 19-5

    [...] gesproken

    f. Bij brief van 7 november 1997 heeft [Eiseres] [Vervanger huisarts 1] en [Gedaagde], kort gezegd, om informatie gevraagd naar aanleiding van de inhoud van het Riagg-dossier. Bij brief van 3 maart 1998 heeft [Eiseres] terzake gerappelleerd.

    g. Bij brief van 13 maart 1998 heeft [Gedaagde] aan [Eiseres] het volgende meegedeeld:

    Op uw verzoek heb ik contact opgenomen met het RIAGG. Zij gaven aan dat de gegevens in het dossier niet uit onze praktijk afkomstig zijn maar dat zij die informatie rechtstreeks van andere behandelaars hebben ontvangen. Door ons is verder ook geen informatie aan derden verstrekt.

    h. [Eiseres] heeft op 14 april 1998 de Registratiekamer benaderd met het verzoek om in het geschil met haar huisarts te bemiddelen.

    i. Bij brief van 20 april 1998 heeft [Eiseres] onder meer het volgende meegedeeld aan [Vervanger huisarts 1] en [Gedaagde]:

    Over deze kwestie heb ik zelf twee maal met dhr. [Contactpersoon RIAGG] van de RIAGG gesproken. Hij verklaarde in eerste instantie, in bijzijn van een derde, dat een pagina uit het RIAGG-dossier een brief van mijn huisarts betrof. Daarop heb ik u in mijn brief, dd. 7 november 1997, om opheldering gevraagd en verzocht de passage uit het RIAGG-dossier te laten verwijderen. Enkele weken later gaf dhr. [Contactpersoon RIAGG] aan dat het om een telefoontje van mijn huisarts ging; kort daarop herhaalde hij twee maal dat het om een telefoontje van een assistent uit uw praktijk zou gaan. In het dossier stond de naam [Naam plv] vermeld. Ook de naam van dhr. [...], een collega uit uw maatschap, met de toevoeging '19-5 bezocht' trof ik aan. Tevens stond in het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT