Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 20 de Octubre de 2005

Datum uitspraak20 de Octubre de 2005
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

E N K E L V O U D I G E K A M E R

05/1755 CSV

U I T S P R A A K

in het geding tussen:

[appellante], te [woonplaats], appellante,

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde.

?. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING

Namens appellante is hoger beroep ingesteld tegen de door de rechtbank 's-Gravenhage op 16 februari 2005 onder kenmerk 04/1677 tussen partijen gewezen uitspraak.

Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.

Het geding is behandeld ter zitting van de Raad, gehouden op 29 september 2005, waar namens appellante is verschenen haar administrateur [naam], bijgestaan door A.A. Meulman, RA te Delft, terwijl gedaagde zoals tevoren schriftelijk bericht niet is verschenen.

??. MOTIVERING

Tijdens een bij appellante uitgevoerd boekenonderzoek, waarvan rapport is opgemaakt op 20 oktober 2003, is gebleken dat in de loonadministratie van appellante van een drietal werknemers een afschrift van een geldig identiteitsbewijs ontbrak. Gedaagde heeft appellante eenmalig in de gelegenheid gesteld de afschriften van de ontbrekende documenten alsnog binnen vier weken na datum looncontrole aan te leveren. Appellante heeft hiervan binnen de daartoe gestelde termijn geen gebruik gemaakt. Dit heeft geresulteerd in correctienota's over de jaren 2000 en 2001, waarbij gedaagde het zogenaamde anoniementarief heeft gehanteerd. In de bezwaarfase heeft appellante alsnog afschriften van documenten overgelegd. Voor zover van belang heeft gedaagde bij herzien besluit van 21 oktober 2004 het bezwaar van appellante tegen voornoemde nota's ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard. Zij heeft daartoe overwogen dat tijdens de looncontrole geen identiteitsbewijzen konden worden overgelegd en de in bezwaar ingezonden documenten niet geldig waren op moment van indiensttreding. Naar het oordeel van de rechtbank heeft gedaagde dan ook terecht geconcludeerd dat appellante zich niet heeft gehouden aan de verplichting ingevolge de de Wet op de identificatieplicht (Wid) om de identiteit van de werknemers vast te stellen aan de hand van een geldig document als bedoeld in artikel 1 van de Wid en behoeft, gelet op het ter zake door gedaagde gevoerde beleid en de bestaande wettelijke verplichting, niet te worden afgezien van toepassing van het anoniementarief.

Appellante heeft de uitspraak van de rechtbank gemotiveerd bestreden.

Op grond van de bevindingen van de looninspecteur is naar het oordeel van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT