Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, 9 de Noviembre de 2005

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 9 de Noviembre de 2005
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

SECTOR STRAFRECHT

MEERVOUDIGE KAMER

(VERKORT VONNIS)

parketnummers : 09.757.560-05; dagvaarding I.

ttz gev met : 09.757.617-05; dagvaarding II.

's-Gravenhage, 9 november 2005

De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte :

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],

zonder vaste woon- of verblijfplaats,

thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam inrichting], aan de [adres].

De terechtzitting.

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 26 oktober 2005.

De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.W. van der Zwan, is verschenen en gehoord.

Er heeft zich een benadeelde partij gevoegd.

Namens de benadeelde partij, [benadeelde partij], is aanwezig mr. Meurs, advocaat te Rotterdam.

De officier van justitie mr M.H. Baan heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding I. onder 1. en 2. telastgelegde en bij dagvaarding II. primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, en terbeschikkingstelling van verdachte met verpleging van overheidswege.

De officier van justitie heeft ten aanzien van de benadeelde partij geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij], wonende [adres], te weten een bedrag van [€] 19.821,21.

Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot [€] 19.821,21 subsidiair 234 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij].

De telastlegging.

Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaardingen I. en II., gemerkt A.1. t/m A.4.

Vrijspraak.

De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij dagvaarding II. primair en subsidiair is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.

De bewijsmiddelen.

P.M.

De bewezenverklaring.

Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding I. onder 1 en 2 vermelde feiten en de bij dagvaarding II. meer subsidiair vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastleggingen, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.1. t/m B.4.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.

Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.

Strafmotivering.

Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT