Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Rotterdam, 28 de Noviembre de 2005

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak28 de Noviembre de 2005
Uitgevende instantie:Rechtbank Rotterdam

RECHTBANK TE ROTTERDAM

Meervoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken

Reg.nrs.: BC 04/3893-FRC en BC 04/3895-FRC

Uitspraak

in de gedingen tussen

  1. P.G.C. Hajenius B.V., gevestigd te Amsterdam (hierna ook: Hajenius),

  2. Ritmeester B.V., gevestigd te Veenendaal (hierna ook: Ritmeester),

    gezamenlijk te noemen eiseressen,

    gemachtigde mr. K.D. Defares, advocaat te Amsterdam,

    en

    de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder.

  3. Ontstaan en loop van de procedures

    Bij besluit van 22 november 2004 heeft verweerder het bezwaar van Hajenius tegen het besluit van 16 juli 2004, houdende de oplegging aan haar van een boete van € 45.000,- wegens overtreding van artikel 5, vierde lid (oud), van de Tabakswet, ongegrond verklaard.

    Tegen dit besluit (hierna: besluit I) heeft Hajenius bij brief van 29 december 2004, aangevuld bij brieven van 15 februari 2005 en 22 september 2005, beroep ingesteld.

    Bij besluit van 22 november 2004 heeft verweerder het bezwaar van Ritmeester tegen het besluit van 16 juli 2004, houdende de oplegging aan haar van een boete van € 45.000,- wegens overtreding van artikel 5, vierde lid (oud), van de Tabakswet, ongegrond verklaard.

    Tegen dit besluit (hierna: besluit II) heeft Ritmeester bij brief van 29 december 2004, aangevuld bij brieven van 15 februari 2005 en 22 september 2005, beroep ingesteld.

    Verweerder heeft in beide zaken op respectievelijk 12 en 13 oktober 2005 verweerschriften ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft gevoegd plaatsgevonden op 24 oktober 2005. Eiseressen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Voorts is namens eiseressen verschenen M.C.F.D. Leenheers, algemeen directeur van eiseressen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. J.M. Cornax, werkzaam bij de Voedsel- en Warenautoriteit.

  4. Overwegingen

    2.1. Wettelijk kader

    Ingevolge artikel 28 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna: EG-verdrag) zijn kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking zijn tussen de lidstaten verboden.

    In artikel 30 van het EG-verdrag is bepaalt dat de bepalingen van de artikelen 28 en 29 geen beletsel vormen voor verboden of beperkingen van invoer, uitvoer of doorvoer, welke gerechtvaardigd zijn uit hoofde van bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten, het nationaal artistiek historisch en archeologisch bezit of uit hoofde van bescherming van de industrile en commercile eigendom. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie noch een verkapte beperking van de handel tussen de lidstaten vormen.

    In de considerans van Richtlijn 2003/33/EEG (hierna: de Richtlijn) van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de reclame en sponsoring voor tabaksproducten - welke richtlijn op 31 juli 2005 in de lidstaten moet zijn gemplementeerd - zijn ondermeer de volgende overwegingen opgenomen:

    "(7) De verspreiding om niet van tabaksproducten is in verscheidene lidstaten reeds aan beperkingen onderhevig, omdat de verslavende werking daarvan groot is. Er hebben zich gevallen van verspreiding om niet voorgedaan in het kader van de sponsoring van evenementen met grensoverschrijdend effect en deze moet daarom worden verboden.

    [..]

    (12) Deze richtlijn reglementeert reclame voor tabaksproducten in andere media dan de televisie, namelijk in de pers en andere gedrukte publicaties, op de radio en via diensten van de informatiemaatschappij. Zij reglementeert ook de sponsoring door tabaksfirma's van radioprogramma's en van evenementen of activiteiten waarbij meer dan een lidstaat betrokken is of die in meer dan een lidstaat plaatsvinden, of die anderszins een grensoverschrijdend effect hebben, met inbegrip van het om niet of tegen verlaagde prijs verspreiden van tabaksproducten. Andere vormen van reclame, zoals indirecte reclame en sponsoring van evenementen of activiteiten zonder grensoverschrijdend effect, vallen buiten deze richtlijn. Met inachtneming van het verdrag, behouden de lidstaten de bevoegdheid om regelend op te treden voorzover zij dat ter waarborging van de bescherming van de volksgezondheid nodig achten.".

    Blijkens artikel 1, eerste lid, aanhef en onder d, van de Richtlijn beoogt de Richtlijn de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de reclame voor tabaksproducten en de aanprijzing daarvan door middel van sponsoring van tabak, waaronder het om niet verspreiden van tabaksproducten.

    Ingevolge artikel 5 van de Richtlijn is verboden:

  5. sponsoring van evenementen of activiteiten waarbij meer dan een lidstaat betrokken is of die in meer dan een lidstaat plaatsvinden of die anderszins een grensoverschrijdend effect hebben;

  6. iedere verspreiding om niet van tabaksproducten binnen de context van de in het eerste lid bedoelde sponsoring van evenementen die de aanprijzing van dergelijke producten tot doel dan wel rechtstreeks of onrechtstreeks tot gevolg heeft.

    Ingevolge artikel 5, derde lid, aanhef en onder a, van de Tabakswet, zoals die bepaling tot 2 februari 2005 luidde, geldt het in het eerste lid van artikel 5 van de Tabakswet opgenomen verbod van reclame en sponsoring niet voor mededelingen die uitsluitend voor de bedrijfstak van de handel in tabaksproducten bestemd zijn.

    Ingevolge artikel 5, derde lid, aanhef en onder a, ten 1, van de Tabakswet, zoals die bepaling vanaf 2 februari 2005 luidt, geldt het verbod als bedoeld in het eerste lid van artikel 5 van de Tabakswet niet voor commercile mededelingen in de pers en andere gedrukte publicaties, alsmede in diensten van de informatiemaatschappij, die de aanprijzing van een tabaksproduct tot doel dan wel rechtstreeks of onrechtstreeks tot gevolg hebben, en die uitsluitend bestemd zijn voor personen die werkzaam zijn in de tabakshandel;

    Ingevolge artikel 5, derde lid, aanhef en onder b, van de Tabakswet geldt het in het eerste lid van artikel 5 van de Tabakswet opgenomen verbod van reclame en sponsoring evenmin voor de reguliere presentatie van te koop aangeboden tabaksproducten door middel van het tonen daarvan in een gesloten verpakking tegen een neutrale achtergrond en de normale prijsaanduiding daarvan in tabaksverkooppunten, met dien verstande dat de verpakkingseis niet geldt voor sigaren, pijptabak en pruimtabak in een tabaksspeciaalzaak.

    Ingevolge artikel 5, vierde lid (oud), van de Tabakswet is verboden iedere uitreiking om niet of tegen een symbolische vergoeding, die het aanprijzen van een tabaksproduct ten doel of tot rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg heeft.

    Deze bepaling is met ingang van 2 februari 2005 vernummerd tot het vijfde lid.

    Ingevolge artikel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT