Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 20 de Septiembre de 2006
Datum uitspraak | 20 de Septiembre de 2006 |
Uitgevende instantie: | Centrale Raad van Beroep |
05/2401 AW + 05/5143 AW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
de Staatssecretaris van Defensie (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 15 maart 2005, 04/792 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
[betrokkene], wonende te [woonplaats], (hierna: betrokkene)
en
appellant
Datum uitspraak: 20 september 2006
-
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld en ter uitvoering van de aangevallen uitspraak op 11 juli 2005 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Betrokkene heeft een verweerschrift ingediend, waarbij tevens is gereageerd op deze nieuwe beslissing op bezwaar.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 augustus 2006. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. T. Bo?ilovic en M.C. van Workum, beiden werkzaam bij het Ministerie van Defensie. Betrokkene is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. M.J. de Haas, werkzaam bij VBM/NOV.
-
OVERWEGINGEN
-
Bij zijn oordeelsvorming gaat de Raad op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. Betrokkene is werkzaam als bedrijfsmaatschappelijk werker binnen regio [regio] van de Maatschappelijke Dienst Defensie. Bij besluit van 19 december 2003 is met toepassing van FUWADEF de waarderingsuitkomst van deze functie vastgesteld op hoofdgroep IV, niveaugroep b. Daarbij hoort indeling in salarisschaal 9. Bij besluit van 30 september 2004 is deze waardering na bezwaar gehandhaafd, onder overneming van het advies van de Commissie van advies bezwaren functiewaardering (hierna: CABF). Daarbij is overeenkomstig dit advies de puntenscore aangepast van 42 naar 44, maar dat heeft geen gevolgen voor het niveau en de salarisschaal.
-
De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het door betrokkene tegen dit besluit ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. De rechtbank heeft daartoe - kort samengevat - overwogen dat appellant door bij het bestreden besluit slechts te verwijzen naar het advies van de CABF, heeft nagelaten de niet functiewaarderings-technische bezwaren van betrokkene te heroverwegen, hetgeen strijd oplevert met artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat appellant onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de aan de gewaardeerde functie toegekende score van drie punten op de kenmerken 3. Effect van de werkzaamheden en 4. Aanpak van de...
-
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT