Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 26 de Enero de 2005
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 26 de Enero de 2005 |
Uitgevende instantie: | Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands) |
Uitspraak : 26 januari 2005
Rekestnummer : 1154-HR-03
Rekestnr. rechtbank : 203563/00.4388F
Rekestnr. hof : 788/2001
Rekestnr. HR : R02/081HR
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE
FAMILIEKAMER
B e s c h i k k i n g
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker na verwijzing door de Hoge Raad,
hierna te noemen: de man,
procureur mr. T.G. Brown-Knip,
tegen
[verweerster]
wonende te [woonplaats],
verweerster na verwijzing door de Hoge Raad,
hierna te noemen: de vrouw.
PROCESVERLOOP
De Hoge Raad heeft bij beschikking van 5 september 2003 de beschikking van het Gerechtshof te Amsterdam van 1 augustus 2002 vernietigd, en het geding ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar dit hof.
Op 29 december 2003 heeft de advocaat van de man de processtukken van de drie instanties overgelegd en het hof verzocht een datum te bepalen voor een mondelinge behandeling.
Bij fax van 29 oktober 2004 heeft de advocaat van de man een copie van de door beide partijen ondertekende vaststellingsovereenkomst aan het hof doen toekomen. Voorts is verzocht een eindbeslissing te geven en in die beslissing de tussen partijen bereikte overeenstemming op te nemen.
VASTSTAANDE FEITEN
Op grond van de stukken staat - voor zover in hoger beroep van belang - tussen partijen het volgende vast.
Partijen hebben gedurende ongeveer vijftien jaar een relatie gehad. Uit hun relatie zijn de volgende minderjarige kinderen geboren:
[kind 1], geboren op [geboortedatum], en
[kind 2], geboren op [geboortedatum],
hierna tezamen te noemen: de kinderen. Sinds het uiteen gaan van partijen verblijven de kinderen de helft van de tijd bij ieder van hen. Partijen hebben gezamenlijk het gezag over de kinderen.
Op 11 augustus 2001 heeft de vrouw de rechtbank te Amsterdam verzocht te bepalen dat de man met ingang van 1 januari 2000 een kinderalimentatie zal betalen van ƒ 375,- per kind per maand. De man heeft hiertegen verweer gevoerd.
Bij beschikking van 4 juli 2001 heeft de rechtbank te Amsterdam - uitvoerbaar bij voorraad - bepaald dat de man met ingang van 1 februari 2000 een kinderalimentatie zal voldoen van ƒ 375,- per kind per maand, bij vooruitbetaling te voldoen en te verhogen met het bedrag van iedere uitkering die hem op grond van geldende wetten of regelingen ten behoeve van de kinderen kan of zal worden verleend.
Bij verzoekschrift heeft de man tegen voornoemde beschikking van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.
Bij beschikking van 1...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT