Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 9 de Marzo de 2007

Datum uitspraak 9 de Marzo de 2007
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

9 maart 2007

Eerste Kamer

Nr. C05/317HR

MK/AT

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[Eiser],

wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie,

advocaat: mr. P. Garretsen,

t e g e n

mr. Wilhelm AERTS, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [eiser],

wonende te Mook, gemeente Mook en Middelaar,

VERWEERDER in cassatie,

niet verschenen.

  1. Het geding in feitelijke instanties

    Verweerder in cassatie - verder te noemen: de curator - heeft bij exploot van 1 april 2003 eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - gedagvaard voor de rechtbank te Arnhem en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

    1. [eiser] te veroordelen tot het afgeven van alle goederen waarop hij aanspraak heeft gemaakt dan wel kan maken terzake de nalatenschap van zijn overleden moeder, zoals nader omschreven in de inleidende dagvaarding;

    2. [eiser] te gebieden om alle rechtshandelingen te verrichten die naar het oordeel van de Oostenrijkse autoriteiten en Oostenrijkse partijen noodzakelijk zijn om te effectueren dat de tot het aandeel in de nalatenschap van de overledene behorende vermogensbestanddelen aan hem in zijn hoedanigheid van curator worden afgegeven, respectievelijk ten gunste van de door hem beheerde boedel worden geÔnd;

    3. de curator in zijn hierboven genoemde hoedanigheid aan te wijzen als vertegenwoordiger van [eiser] om alle onder b omschreven rechtshandelingen te verrichten indien [eiser] op eerste verzoek van de curator mocht weigeren deze rechtshandelingen te verrichten.

    [Eiser] heeft vÛÛr alle weren de exceptie van onbevoegdheid van de rechtbank opgeworpen en ten gronde de vordering bestreden.

    De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 20 augustus 2003, voorzover in cassatie van belang, in het incident de rechtbank bevoegd verklaard om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen en bij eindvonnis van 21 januari 2004 het gevorderde toegewezen.

    Tegen deze vonnissen heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.

    Bij arrest van 28 juni 2005 heeft het hof de vonnissen van de rechtbank bekrachtigd.

    Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

  2. Het geding in cassatie

    Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    Tegen de niet verschenen curator is verstek verleend.

    De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.

    De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.

    De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

  3. Beoordeling van de middelen

    De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

  4. Beslissing

    De Hoge Raad:

    verwerpt het beroep;

    veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op nihil.

    Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, E.J. Numann en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 maart 2007.

    Rolnr. C05/317HR

    Mr L. Strikwerda

    Zt. 15 dec. 2006

    conclusie inzake

    [Eiser]

    tegen

    Mr W. Aerts q.q.

    Edelhoogachtbaar College,

  5. Het gaat in deze zaak om de vraag of de Nederlandse rechter internationaal bevoegd is om kennis te nemen van een vordering van een faillissementscurator tegen de gefailleerde uit onrechtmatige daad wegens - kort gezegd - het weigeren van medewerking door de gefailleerde om zijn aandeel in een in Oostenrijk opengevallen nalatenschap ten gunste van de boedel te laten komen. Voorts is de vraag aan de orde of, indien de Nederlandse rechter bevoegd is, de curator belang heeft bij zijn vordering.

  6. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan (zie r.o. 4 van het arrest van het hof in verbinding met r.o. 1 en 2 van het eindvonnis van de rechtbank). Bij vonnis van de rechtbank Arnhem van 22 augustus 2001 is thans eiser tot cassatie, hierna: [eiser], is staat van faillissement verklaard, met aanstelling van thans verweerder in cassatie als curator.

    Op 23 september 2002 is de moeder van [eiser] overleden. Haar nalatenschap...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT