Eerste aanleg - enkelvoudig van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 21 de Diciembre de 2006

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak21 de Diciembre de 2006
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

BELASTINGKAMER

Nr. 01/00177

HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH

U I T S P R A A K

Uitspraak van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dertiende enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van de heer X te Y (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de voorzitter van het managementteam van het onderdeel Belastingdienst/P van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op het bezwaarschrift betreffende na te melden beschikking, waarbij een verzoek om vrijstelling van belasting van personenauto's en motorrijwielen (hierna: BPM) werd afgewezen.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    1.1. Op 22 juni 2000 ontving de Inspecteur van belanghebbende een

    verzoek om vrijstelling van BPM voor een personenauto van het merk C, voorzien van het Belgische kenteken 000-000 (hierna: de C), en een personenauto van het merk D, voorzien van het Belgische kenteken 111-111 (hierna: de D) in verband met het gestelde verlaten van zijn verblijfsgelegenheid in BelgiÎ. Bij beschikking van 5 september 2000 heeft de Inspecteur het verzoek afgewezen. Het tegen de beschikking gerichte bezwaar heeft de Inspecteur bij de bestreden uitspraak ongegrond verklaard.

    1.2. Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het hof.

    Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 102,= (ƒ 225,=).

    De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

    1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 21 september 2005 te Eindhoven.

    Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede, de Inspecteur.

    1.5. De Inspecteur heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de wederpartij.

    Het hof rekent deze pleitnota tot de stukken van het geding.

    1.6. Het Hof met toepassing van artikel 8:45 van de Awb partijen ter zitting verzocht schriftelijk inlichtingen te geven en/of onder hen berustende stukken in te zenden. Deze met partijen gevoerde correspondentie behoort tot de stukken van het geding.

    1.7. Het hof heeft vervolgens met instemming van partijen het onderzoek ter zitting gesloten.

  2. Feiten

    Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende vast:

    2.1. Belanghebbende, geboren op 3 april 1971, drijft sinds 1 juli 1998 in de vorm van een eenmanszaak een onderneming onder de naam "E". De onderneming (hierna: het bedrijf) was eerst gevestigd op het adres A-straat 1 te Q en is per 29 oktober 1999 op het adres B-straat 1 te Y gevestigd.

    Belanghebbende was tot 3 mei 1999 ingeschreven op het adres A-straat 1 te Q, het adres waar ook zijn ouders woonachtig waren en zijn.

    2.2. Belanghebbende is op 31 maart 2000 in het huwelijk getreden met mevrouw F. Mevrouw F, die voor belanghebbende administratieve werkzaamheden voor het bedrijf verrichtte en die belanghebbende, zo hij in Nederland werkzaam was, iedere dag zag, heeft nooit in BelgiÎ ingeschreven gestaan.

    2.3. Belanghebbende heeft op 29 oktober 1999 samen met mevrouw F een pand gekocht aan de B-straat 1 te Y. Het pand heeft een woongedeelte en een kantoorgedeelte. Het kantoorgedeelte beschikt over een aparte ingang.

    De hypotheekofferte voor het pand B-straat 1 te Y is gericht aan de heer X en mevrouw F, C-straat 1, R.

    Vanaf voornoemde datum kan belanghebbende over woonruimte in Nederland beschikken. Voorafgaande aan de aankoop van de woning stond mevrouw F ingeschreven op het adres van belanghebbendes ouders, zijnde A-straat 1 te Q .

    2.4. In een bij het verweerschrift in afschrift overgelegde verklaring van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de stad R en een in afschrift overgelegd uittreksel uit het bevolkingsregister is vermeld, dat belanghebbende op 25 mei 1999, komende van A-straat 1, Q , is ingeschreven te R en op 19 juni 2000 van de stad R is afgevoerd naar het adres B-straat 1, 0000 GG Y.

    Belanghebbende had gedurende de periode dat hij in BelgiÎ stond ingeschreven in Nederland bij H te S een buitenlandverzekering tegen ziektekosten.

    2.5. Als bijlage 3 bij het verweerschrift is onder meer een brief van belanghebbende d.d. 4 juli 2000 overgelegd met daarbij als bijlagen afschriften van facturen van afvalheffing en een betalingsuitnodiging ter zake van het ophalen en verwerken van het huisvuil door de stad R, facturen van de Dienst kijk- en luistergeld te T, facturen van I te U ter zake van elektriciteit, een factuur van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, telefoonrekeningen van J te V, afschriften van een Belgische bankrekening en afschriften terzake van woonhuis-, inboedel- en aansprakelijkheidsverzekeringen bij K N.V. te W.

    2.6. Bij brief van 3 oktober 2005 heeft belanghebbende een aantal afdrukken van betalingsafschriften overgelegd. De afschriften betreffen betalingen voor huur over de periode februari 1999 tot en met juni 2000 van het object C-straat 1, te R. De afschriften bevatten onder meer de volgende gegevens:

    Debetbericht BEF

    Rekeningnr. :

    Mededeling: HUUR

    Bedrag: 1.300,00 NLG

    Koers : 18,305449

    Waarde: 23.797 BEF

    Kosten te uwer laste.

    Kostentotaal : 182 BEF

    TOTAAL DEBET : 23.979 BEF

    Bij de betalingsafschriften is de afdruk van een geschrift van de L te V over gelegd met onder meer de volgende gegevens:

    PERIDIEKE BETALING

    OPDRACHTGEVER : REKENING : BEF

    NAAM : X

    BEGUNSTIGDE : REKENING :

    NAAM : M

    BEGUNSTIGDE : REKENING :

    NAAM : M

    ADRES : D-STRAAT 1

    0000 NN QQ

    BANK : O

    VAST BEDRAG : 1.300,00 NLG

    FREQUENTIE : MAANDELIJKS

    MED : HUUR

    2.7. Op 16 maart 2000 is door ambtenaren van het P geconstateerd, dat belanghebbende de C met het buitenlands kenteken bestuurde en dat hij op genoemde datum met die personenauto een aanvang heeft gemaakt met het gebruik van de openbare weg in Nederland.

    Belanghebbende was niet in het bezit van een vrijstellingsvergunning BPM voor de C en de D.

    Aan belanghebbende is op dezelfde dag een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT