Eerste aanleg - meervoudig van Council of State (Netherlands), 14 de Marzo de 2007

Datum uitspraak14 de Marzo de 2007
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

200602521/1.

Datum uitspraak: 14 maart 2007

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellanten], beide gevestigd te [plaats],

en

het college van gedeputeerde staten van Limburg,

verweerder.

  1. Procesverloop

    Bij besluit van 28 juni 2005 heeft de gemeenteraad van Brunssum, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 mei 2005 en 14 juni 2005, het bestemmingsplan "Rumpen" vastgesteld.

    Verweerder heeft bij zijn besluit van 14 februari 2006, kenmerk 2006/6603, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.

    Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 3 april 2006, bij de Raad van State ingekomen op 4 april 2006, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 2 mei 2006.

    Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.

    De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 februari 2007, waar appellanten, vertegenwoordigd door mr. H.H.B. Lamers, advocaat te Maastricht, en [gemachtigde], en verweerder, vertegenwoordigd door mr. T.C. van der Meulen, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts is daar als partij het college van burgemeester en wethouders gehoord, vertegenwoordigd door mr. H.D. Lelieveld, ambtenaar van de gemeente.

  2. Overwegingen

    Overgangsrecht

    2.1. Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vr de inwerkingtreding van deze wetten op dit geding van toepassing blijft.

    Toetsingskader

    2.2. Aan de orde is een geschil inzake een besluit omtrent de goedkeuring van een bestemmingsplan. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht rust op verweerder de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te bezien of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dient hij rekening te houden met de aan de gemeenteraad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast heeft verweerder er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.

    De Afdeling kan slechts tot vernietiging van het besluit omtrent goedkeuring van het plan overgaan, indien moet worden geoordeeld dat verweerder de aan hem...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT