Voorlopige voorziening van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 19 de Abril de 2007

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak19 de Abril de 2007
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

Uitspraak: 19 april 2007

Rekestnummer: R06/1657

HET GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE, eerste civiele kamer, heeft de volgende beschikking gegeven in de zaak van

  1. [VERZOEKER 1],

    wonende te [plaatsnaam],

  2. [VERZOEKERS 2],

    wonende te [plaatsnaam],

    verzoekers,

    hierna te noemen: [verzoekers],

    procureur: mr. E. Grabandt,

    tegen

  3. de STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Justitie),

    zetelende te 's-Gravenhage,

    procureur: mr. F.W. Bleichrodt,

  4. ABN AMRO BANK N.V.,

    gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,

    procureur: mr. W. Heemskerk,

    verweerders,

    hierna te noemen: de Staat en de bank.

    Het geding

    Op 20 november 2006 is bij het hof ingekomen een verzoek tot een voorlopig getuigen- (deskundigen) verhoor (met producties) van [verzoekers] gericht tegen de Staat en de bank. Bij brief van 7 december 2006 hebben

    [verzoekers] aan het hof doen toekomen een kopie van het vonnis van 23 augustus 2006 door de rechtbank 's-Gravenhage gewezen tussen

    [verzoekers] als eisers en de Staat en de bank als gedaagden, alsmede kopien van aan de rechtbank gerichte brieven van 6, 12 en 17 oktober 2006 en van een aan het hof gerichte brief van 12 oktober 2006.

    De Staat en de bank hebben elk een verweerschrift (met producties) ingediend.

    Ter zitting van dit hof van 19 maart 2007 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunten doen toelichten, [verzoekers] door mr. G.G.J. Knoops en mr. C.J. Knoops-Hamburger, beiden advocaat te Amsterdam, de Staat door mr. F.W. Bleichrodt, advocaat te 's-Gravenhage en de bank door mr. S.A. van Klaarbergen en

    mr. M. Kolkman, beiden advocaat te Amsterdam. De raadslieden hebben de pleitnotities waarvan zij zich hebben bediend aan het hof overgelegd.

    De beoordeling van het hoger beroep

  5. Het gaat samengevat om het volgende.

    1.1 In 1996 werd fraude bij de afdeling Diamant / Niet-Ingezetenen van de bank te Amsterdam (hierna: de afdeling DNI) geconstateerd en op 13 maart 1997 heeft de bank hiervan aangifte gedaan. [verzoekers] zijn daarvoor strafrechtelijk vervolgd. Op 21 december 2001 zijn [verzoekers] door de rechtbank Amsterdam vrijgesproken. Het door de officier van justitie daartegen ingestelde hoger beroep is op 8 april 2003 ingetrokken.

    1.2 [verzoekers] hebben bij de rechtbank 's-Gravenhage een zaak tegen de Staat en de bank aanhangig gemaakt waarin zij hebben gevorderd de Staat en de bank op grond van onrechtmatige daad en toerekenbare tekortkoming te veroordelen tot vergoeding van door hen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT