Hoger beroep van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 24 de Abril de 2007

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak24 de Abril de 2007
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

Parketnummer: 20-012130-05

Uitspraak : 24 april 2007

TEGENSPRAAK

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

economische kamer

Arrest

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Roermond van 8 december 2005, parketnummer 04-068023-04 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer

05-089012-03, in de strafzaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1963],

wonende te [woonplaats], [adres].

Hoger beroep

De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep d.d. 10 april 2007, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het beroepen vonnis zal worden vernietigd en dat het hof, opnieuw rechtdoende, verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de tijd van 5 maanden, met aftrek van voorarrest.

Voorts heeft de advocaat-generaal de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de Economische meervoudige kamer te Arnhem van 20 februari 2003 onder parketnummer

05-089012-03 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 4 maanden.

Vonnis waarvan beroep

Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Gelet op hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep aan de orde is gekomen en om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 16 december 2003, in de gemeente [gemeente1] en/of in de gemeente [gemeente2], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, consumentenvuurwerk, te weten 166 Chinese rollen

(van 100.000 shots), 2 flowerbeds, 30 vuurpijlen en/of 12 mortieren, voorhanden heeft gehad, ten aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel 24, derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen gestelde regels, immers was voornoemd vuurwerk niet voorzien van:

a. de aanduiding: "Geschikt voor particulier gebruik" en/of

b. een vermelding of afbeelding van de soort van het vuurwerk waaruit duidelijk bleek wat de te verwachten effecten tijdens het functioneren waren en/of

c. de naam en/of de handelsnaam of het handelskenmerk en/of de naam en/of de plaats van vestiging van de fabrikant en/of de importeur of handelaar en/of

d. het door de fabrikant bij de vervaardiging toegekende artikelnummer dat diende ter identificatie van het vuurwerk en/of het productiejaar van het vuurwerk en/of

e. een gebruiksaanwijzing met zodanige aanwijzingen en/of waarschuwingen dat bij het

dienovereenkomstig handelen geen letsel of schade bij de gebruiker en/of omstanders kon

ontstaan.

Het hof leest de tenlastelegging verbeterd, in dier voege dat in de opsomming onder a tot en met d telkens na iedere categorie de woorden "en/of" worden ingelast. De verdachte is door deze verbeterde lezing niet geschaad in de verdediging. Voorzover overigens in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

A.1.

De raadsvrouwe van verdachte, mr. Ilahibaks-Gulzar, heeft op de terechtzitting in hoger beroep d.d. 10 april 2007, op de gronden als bij pleidooi verwoord, haar in eerste aanleg gevoerde verweer herhaald en betoogd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk behoort te worden verklaard in zijn strafvervolging. Kort samengevat luidt de grond waarop de raadsvrouwe dit verweer doet steunen als volgt.

A.2.

Er is in het onderzoek een observatie op Belgisch grondgebied ingezet waarbij verdachte onrechtmatig is geobserveerd. Aan de observatie lag een "machtiging inzake internationale observatie, operatie vuurwerk", d.d. 1 augustus 2003, afgegeven door de Procureur des Konings te Antwerpen ten grondslag. In die machtiging stond helder, limitatief en cumulatief omschreven op welke gronden de Nederlandse opsporingsambtenaren op Belgisch grondgebied gerechtigd waren tot observatie, te weten het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT